Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- verklaart het bezwaar gegrond en handhaaft de aanslag erfbelasting zoals die is komen te luiden na de uitspraak op bezwaar van 15 april 2014;
2.Gronden
‘Uitspraak op bezwaar’. In de brief is tevens een rechtsmiddelenverwijzing opgenomen. Bij de vermindering van de aanslag is de inspecteur onder meer uitgegaan van een totale verkrijging van € 66.602, een waarde van het appartement van € 170.000 (overeenkomstig de vastgestelde woz-waarde van het appartement voor het jaar 2014) en een schuld van de erflaatster aan belanghebbende en zijn broer van € 109.166. In de brief van 16 april 2014 heeft de inspecteur het volgende opgemerkt:
“de waarde van al wat krachtens erfrecht wordt verkregen door het overlijden van iemand die ten tijde van het overlijden in Nederland woonde”. Artikel 25, vijfde lid van de SW bevat een methode voor het bepalen van de waarde van de verkregen onroerende zaken. Deze grief van belanghebbende faalt derhalve.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;