Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende met de Portugese nationaliteit en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had op 16 juli 2013 een verzoek ingediend om toepassing van de 30%-regeling, welke regeling belastingvoordelen biedt aan werknemers die vanuit het buitenland naar Nederland komen werken. De inspecteur had dit verzoek afgewezen op 23 augustus 2013, waarna de belanghebbende bezwaar maakte tegen deze beslissing. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank oordeelde dat de beoordeling van de specifieke deskundigheid van de belanghebbende moest plaatsvinden op basis van de regelgeving die gold ten tijde van de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst op 2 maart 2011. De rechtbank concludeerde dat de belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden voor de 30%-regeling, aangezien deze voorwaarden in 2011 niet werden vervuld. De rechtbank verwierp ook het beroep van de belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel, omdat de wetgever de mogelijkheid heeft om regelgeving te wijzigen en dat een dergelijk onderscheid niet als discriminatie kan worden aangemerkt. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep ongegrond.