Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.188,20;
- gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 aan deze vergoedt.
2.Gronden
BX0904 (http://www.rechtspraak.nl/ljn.asp?ljn=BX0904), gepubliceerd op
www.rechtspraak.nl). De heffingsambtenaar voert hiertoe aan dat het taxatierapport slechts de datum van opname vermeldt, zonder daarbij te vermelden dat het een inpandige opname betreft. De gemachtigde stelt dat er sprake is van een inpandige taxatie. Hij heeft ter zitting zijn eerdere standpunt in die zin bijgesteld dat conform voornoemde richtlijn vier uren vergoed dienen te worden in plaats van de vijf uren die feitelijk aan de taxatie zijn besteed. Naar het oordeel van de rechtbank is het aannemelijk dat een inpandige woningtaxatie heeft plaatsgevonden. Derhalve bestaat recht op een vergoeding van 4 uren maal het uurtarief van € 50 met verhoging van 19% btw, zijnde € 238. In het taxatierapport is namelijk een gedetailleerde beschrijving opgenomen van de bouwaard, de gebruikte materialen, constructie en de indeling van de woning. Bij de indeling staan ook gegevens vermeld met betrekking tot de onderhoudstoestand en voorts zijn foto’s van de binnenzijde van de woning opgenomen in het taxatierapport. Dat enkel de datum van opname op de eerste pagina is vermeld en hieruit niet op te maken is dat inpandig is getaxeerd, acht de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van een niet-inpandige taxatie.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;