Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
f433.530 verlaagd tot
f325.994 en is de aanslag verminderd tot
f98.666.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
(i) het verkrijgen van de inlichtingen die nodig zijn voor het bepalen van de verschuldigde belasting, en tevens
(ii) het met redelijke voortvarendheid voorbereiden en vaststellen van een navorderingsaanslag aan de hand van de gegevens die de inspecteur ter beschikking staan.
4.2. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997 t/m 2005 en VB 1998 t/m 2000 voldoende voortvarend heeft opgelegd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Belanghebbende heeft zich bij brief van 28 september 2009 vrijwillig ingekeerd en zij heeft bij haar inkeer een groot aantal bankafschriften overgelegd. Belanghebbende heeft echter pas op 23 februari 2010 inhoudelijk gereageerd op de vragenbrief van de inspecteur van 20 oktober 2009. Voorts blijkt uit deze laatste brief van belanghebbende dat zij tot dat moment nog niet alle relevante gegevens had overgelegd. Zoals de gegevens van een bankrekening bij de KBC bank, waarvan belanghebbende slechts één bankafschrift van het jaar 2002 had verstrekt. Na de bespreking van 4 mei 2010 met de inspecteur is bij brief van 20 mei 2010 een algemeen rente-overzicht over de jaren 1997 tot en met 2000 van de KBC-bank overgelegd en een specifiek rente overzicht van de UBS AG over de jaren 1998 tot en met 2002. Na de bespreking van 7 juni 2010 met de inspecteur, heeft belanghebbende bij brief van 10 juni 2010 op verzoek van de inspecteur de juiste banksaldi per 1/1/2004 en 1/1/2005 overgelegd van de bankrekening bij de Dresdner Bank te Luxemburg. Bij dezelfde brief heeft belanghebbende een praktisch voorstel gedaan in verband met de geschilpunten over de nog na te vorderen bedragen. Op 15 juni 2010 heeft de inspecteur aangegeven dat hij niet akkoord gaat met dit praktische voorstel van belanghebbende. Bij brief van 28 juli 2010 heeft de inspecteur de navorderingsaanslagen aangekondigd over de jaren 1997 tot en met 2000. Bij deze brief is een concept vaststellingovereenkomst gevoegd over de jaren 2001 tot en met 2007, aangezien de na te vorderen bedragen over deze jaren volgens de inspecteur niet meer in geschil zijn. De inspecteur heeft vervolgens de navorderingsaanslagen over 1997 tot en met 2005 opgelegd, met als dagtekening 31 augustus 2010.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond met betrekking tot de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997 tot en met 2000;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar met betrekking tot de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997 tot en met 2000;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 1997 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van
- vermindert de navorderingaanslag IB/PVV over het jaar 1998 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 1999 tot een berekend naar belastbaar inkomen van
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2000 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van
- vermindert de heffingsrente met betrekking tot de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997 tot en met 2000 dienovereenkomstig;
- verklaart het beroep met betrekking tot de navorderingsaanslagen IB/PVV 2001 tot en met 2005 en VB 1998 tot en met 2000 ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 aan deze vergoedt;
- houdt de beslissing betreffende de te vergoeden immateriële schade aan.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: