ECLI:NL:RBUTR:2012:BX3391
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Prejudiciële vraag over executoriale titel van notariële hypotheekakte in kort geding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 3 augustus 2012, is een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad gesteld over de vraag of de grosse van een notariële hypotheekakte tevens een executoriale titel oplevert voor restantvorderingen uit hoofde van overeenkomsten van geldlening die reeds bestonden ten tijde van de hypotheekvestiging. De zaak betreft een kort geding waarin de deurwaarder, Jörgen Ullrich, de voorzieningenrechter heeft gevraagd om een beslissing te nemen over de executiemogelijkheden van Rabobank c.s. na de executie van een woning. Rabobank c.s. heeft op 10 september 2007 drie overeenkomsten van geldlening gesloten met [gedaagde sub 2] c.s. en heeft op dezelfde dag een notariële hypotheekakte opgemaakt. De deurwaarder betwistte de mogelijkheid om de restantvordering te executeren op basis van de hypotheekakte, terwijl Rabobank c.s. van mening was dat de hypotheekakte wel degelijk als executoriale titel kan dienen. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de vraag of de hypotheekakte als executoriale titel kan worden aangemerkt, van groot belang is voor de rechtspraktijk. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om de Hoge Raad te verzoeken om een prejudiciële beslissing te nemen over deze kwestie, waarbij de uitkomst van deze zaak ook gevolgen kan hebben voor andere vergelijkbare geschillen.