ECLI:NL:RBDOR:2007:BB9420

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
29 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
72819 / KG ZA 07-206
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigheid van executoriaal derdenbeslag op basis van hypotheekakte zonder geldlening

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 29 november 2007, gaat het om de vraag of een executoriaal derdenbeslag dat op 29 oktober 2007 is gelegd ten laste van de eisers, rechtsgeldig is. De eisers, vertegenwoordigd door mr. H. van der Schouw, hebben betoogd dat er geen rechtsgeldige titel is voor het gelegde beslag, omdat de akte waar het beslag op is gebaseerd, een hypotheekakte is en geen akte van geldlening. De verweerster, DSB Financieringen B.V., vertegenwoordigd door mr. M.P.V. den Engelsman, heeft gesteld dat de hypotheek strekt tot zekerheid voor verstrekte en/of te verstrekken geldleningen, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat uit de akte niet blijkt dat er daadwerkelijk sprake is van een geldlening.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de akte van 6 december 2001, die als basis voor het beslag dient, enkel een hypotheekakte is en geen geldlening bevat. Dit betekent dat er geen rechtsgeldige titel is voor het gelegde beslag. De voorzieningenrechter heeft het beslag dan ook onrechtmatig verklaard en opgeheven. Daarnaast is DSB veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die zijn vastgesteld op € 778,-. De vordering van DSB in reconventie, waarin zij vroeg om een verklaring voor recht dat het beslag rechtmatig was, is afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van een rechtsgeldige titel voor het leggen van beslag en de noodzaak om de inhoud van akten zorgvuldig te beoordelen. De voorzieningenrechter heeft in deze zaak duidelijk gemaakt dat een hypotheekakte niet automatisch een basis biedt voor executoriaal beslag zonder dat er een geldlening is overeengekomen.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 72819 / KG ZA 07-206
vonnis in kort geding d.d. 29 november 2007
in de zaak van
1. [eiser 1],
2. [eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat en procureur mr. H. van der Schouw,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DSB Financieringen B.V.,
gevestigd te Wognum,
verweerster in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat en procureur mr. M.P.V. den Engelsman.
Partijen worden hieronder aangeduid als DSB en [eisers].
1. Het procesverloop
De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 15 november kennis genomen van de volgende processtukken:
- het op 13 november 2007 ter griffie ingekomen proces-verbaal ex artikel 438 lid 4 Rv., met producties, van T.J. Wouters, gerechtsdeurwaarder, gevestigd te Dordrecht (verder: de deurwaarder),
- pleitnotities van mr. H. van der Schouw,
- de door beide partijen overgelegde producties.
2. De vaststaande feiten
2.1 DSB heeft voor het leggen van executoriaal derdenbeslag aan de deurwaarder ter hand gesteld de in executoriale vorm uitgegeven grosse van een akte gedateerd op 6 december 2001. Partijen bij deze akte zijn DSB en [eisers]. Op 29 oktober 2007 is ten laste van [eisers]. onder het UWV executoriaal derdenbeslag gelegd, welk beslag op 5 november 2007 aan [eisers]. is betekend.
2.2 Op 8 november 2007 heeft de deurwaarder een fax ontvangen van de raadsman van [eisers]., waarbij bezwaar wordt gemaakt tegen het gelegde beslag, gebaseerd op de stelling dat er geen rechtsgeldige titel zou zijn om beslag te leggen.
2.3 Het op 6 december 2001 gevestigde recht van hypotheek is op 29 december 2006 teniet gegaan ten tijde van de overdracht van de woning aan een derde bij notariële akte van levering. DSB heeft ingestemd met de overdracht.
2.4 Op 4 januari 2007 heeft DSB aan [eisers]. medegedeeld de hypotheek te hebben omgezet naar een krediet.
3. De vorderingen
3.1 [eisers]. vorderen te bepalen dat het beslag onrechtmatig is, het beslag op te heffen en de deurwaarder c.q. DSB te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2 DSB vordert voor recht te verklaren dat het beslag rechtmatig is met veroordeling van [eisers]. in de kosten van het geding.
3.3 Partijen bestrijden over en weer elkaars standpunten. De inhoud van hun stellingen zal in het navolgende voor zover nodig nader worden beschreven.
4. De beoordeling van het geschil
In conventie
4.1 De kernvraag is of de akte van 6 december 2001 in het onderhavige geval de mogelijkheid heeft geboden voor executoriaal beslag op 29 oktober 2007.
4.2 In de akte is een hypotheekverlening overeengekomen. Daartoe is opgenomen in de akte onder "OVEREENKOMST":
"De comparanten (...) verklaarden dat de hypotheekgever en de hypotheekhoudster zijn overeengekomen dat door de hypotheekgever ten behoeve van de hypotheekhoudster het recht van hypotheek en het pandrecht worden gevestigd op de in deze akte omschreven (register)goederen (...) tot zekerheid als in deze akte omschreven."
Niet omschreven onder dit kopje "OVEREENKOMST" is een geldlening. De bank heeft verwezen naar een passage die volgt op "OVEREENKOMST", waaruit zou blijken dat de akte niet alleen een akte van hypotheek is, maar tevens een akte van geldlening. In de desbetreffende passage is vermeld dat de hypotheek strekt tot zekerheid voor verstrekte en/of te verstrekken geldleningen en voor verleende en/of te verlenen kredieten. Hieruit blijkt niet dat sprake is van een geldlening en een geldlening wordt in de akte zelf verder niet overeengekomen. Ook de passage over de bewijskracht die toegeschreven wordt aan de administratie van de bank, is slechts dienend aan het vaststellen van de omvang van de vordering, maar vestigt deze vordering ten titel van geldlening niet. De in het geding zijnde akte is daarmee slechts een hypotheekakte. Voor het gelegde executoriaal derdenbeslag bestaat daarom geen rechtsgeldige titel.
4.3 Subsidiair heeft het volgende te gelden. Voor het geval de akte van 6 december 2001 wél beschouwd moet worden als een akte van geldlening, mochten [eisers]. uit de bewoordingen van de brief van DSB van 4 januari 2007 begrijpen dat sprake was van een omzetting van de hypotheek in een regulier krediet. Nu dit nieuwe krediet niet is overeengekomen bij notariële akte, kan de akte van 6 december 2001 niet langer een titel vormen voor executoriaal beslag.
4.4 Het beslag heeft geen rechtsgeldige titel en is dus onrechtmatig. Het zal daarom worden opgeheven.
4.5 Ten aanzien van de proceskosten wordt geoordeeld dat de deurwaarder het geschil slechts heeft aangebracht bij de voorzieningenrechter ten einde hem tussen de betrokken partijen te doen beslissen. De deurwaarder is daarom geen partij in dit geschil en kan niet in de kosten worden veroordeeld. Als de in het ongelijk gestelde partij in conventie zal DSB veroordeeld worden in de proceskosten, als hierna begroot.
In reconventie
4.6 Nu de voorzieningenrechter in conventie oordeelt dat het beslag onrechtmatig is en dient te worden opgeheven, zal de in reconventie gevorderde verklaring voor recht dat het beslag rechtmatig is worden afgewezen.
4.7 Als de in het ongelijk gestelde partij zal DSB veroordeeld worden in de proceskosten in reconventie tot op heden bepaald op nihil.
5. De beslissing in kort geding
De voorzieningenrechter:
in conventie
verklaart het op 29 oktober 2007 ten laste van [eisers]. gelegde beslag onrechtmatig;
heft het op 29 oktober 2007 ten laste van [eisers]. gelegde beslag op;
veroordeelt DSB in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eisers]. bepaald op € 527,- aan salaris van de procureur en € 251,- aan verschotten (griffierecht);
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt DSB in de kosten van het geding in reconventie tot op heden bepaald op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 november 2007.