ECLI:NL:RBSGR:2010:BM2674
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en nieuw feit
In deze zaak, uitgesproken op 13 april 2010 door de Rechtbank 's-Gravenhage, staat de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 2007 centraal. Eiseres, [X] Holding B.V., had aanvankelijk een nihilaangifte ingediend, maar diende later een aanvullende aangifte in met een belastbaar bedrag van € 44.751. De inspecteur van de Belastingdienst legde een navorderingsaanslag op, waartegen eiseres bezwaar maakte. De rechtbank moest beoordelen of de inspecteur de navorderingsaanslag terecht had opgelegd, met name of er sprake was van een nieuw feit of kwade trouw zoals bedoeld in artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).
De rechtbank oordeelde dat de aanvullende aangifte een nieuw feit vormde, waardoor de inspecteur kon navorderen. Eiseres stelde dat er geen nieuw feit was en dat de inspecteur bij het vaststellen van de oorspronkelijke aanslag gerede twijfel had moeten hebben over de juistheid van de ingediende aangifte. De rechtbank wees deze stelling van de hand, omdat eiseres niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die de inspecteur hadden moeten aanzetten tot nader onderzoek. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur geen ambtelijk verzuim had begaan en dat de navorderingsaanslag terecht was opgelegd.
Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van de onderzoeksplicht van de belastinginspecteur en de voorwaarden waaronder navordering mogelijk is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.