ECLI:NL:RBSGR:2007:BC2383
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting na typefout bij loonheffing
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 september 2007 uitspraak gedaan in een geschil over een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. Eiser had aangifte gedaan voor het jaar 2002 en had een bedrag van € 22.445 ingevuld als ingehouden en afgedragen loonbelasting. Echter, door een typefout van een medewerker van de Belastingdienst was er € 24.455 als loonheffing ingevuld, wat leidde tot een onjuiste definitieve aanslag. Na ontdekking van deze fout heeft de Belastingdienst een navorderingsaanslag opgelegd aan eiser. De rechtbank moest beoordelen of deze navorderingsaanslag terecht was opgelegd.
De rechtbank overwoog dat artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) de mogelijkheid biedt om een vergissing te herstellen zonder dat daarvoor een specifiek feit vereist is. De rechtbank verwierp het argument van eiser dat de Hoge Raad-arresten niet van toepassing waren op zijn situatie. Ook het beroep op het zorgvuldigheidsbeginsel faalde, omdat de wet de consequenties van fouten bij de aanslagregeling uitputtend regelt. De rechtbank oordeelde dat de heffingsrente terecht in rekening was gebracht, en dat de wijzigingen in de AWR na 1997 de basis vormden voor deze beslissing.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de belastingwetgeving en de verantwoordelijkheden van zowel de belastingplichtige als de Belastingdienst in het proces van belastingheffing.