ECLI:NL:HR:2006:AX7360
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Navordering van belastingaanslag en verlies uit aanmerkelijk belang
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's Gravenhage van 15 maart 2005, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De belanghebbende had voor het jaar 2000 een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van ƒ 106.615, waarbij een verlies uit aanmerkelijk belang van ƒ 42.309 was verrekend. Later werd een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij het te verrekenen bedrag was vastgesteld op ƒ 30.000, wat 25% van het verlies uit aanmerkelijk belang vertegenwoordigde. De belanghebbende ging in beroep tegen deze navorderingsaanslag, maar het Hof verklaarde het beroep ongegrond.
In cassatie werd vastgesteld dat de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag het verlies uit aanmerkelijk belang onjuist had verwerkt. De Hoge Raad oordeelde dat de discrepantie tussen het door de Inspecteur gewenste bedrag en het in het aanslagbiljet vastgelegde bedrag het gevolg was van een fout in de gegevensverwerking. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en de navorderingsaanslag, en gelastte dat de Staat de kosten van het geding vergoedt aan de belanghebbende. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de Inspecteur voor fouten die voortkomen uit de werkwijze binnen de Belastingdienst.
De Hoge Raad heeft de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof. Dit arrest is gewezen op 9 juni 2006 door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers, samen met de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, en is openbaar uitgesproken.