ECLI:NL:RBSGR:1999:AA1076
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf aan een Iraakse vreemdeling
In deze zaak gaat het om de weigering van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv) aan eiseres, een Iraakse vrouw, die in Nederland verblijft. Eiseres heeft in 1996 een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf, mede ten behoeve van haar minderjarig kind, en heeft daarbij ook een aanvraag voor een vvtv ingediend. De Staatssecretaris van Justitie heeft deze aanvragen echter afgewezen, met als argument dat eiseres niet in aanmerking komt voor een vvtv omdat zij geen asielaanvraag heeft ingediend. Eiseres heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank, nevenzittingsplaats Amsterdam. De rechtbank heeft de zaak vervolgens doorverwezen naar de Rechtseenheidskamer, waar de behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in het verleden als vluchteling was toegelaten, maar dat deze status was ingetrokken vanwege het verstrekken van onjuiste gegevens. De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigering van de vvtv niet in strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), maar dat de vraag of eiseres recht heeft op een vvtv niet uitsluitend afhankelijk is van het indienen van een asielaanvraag. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep gegrond verklaard voor zover het gericht was tegen de weigering van de vvtv, en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.