In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 10 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam beoordeeld. Eiser had een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting ontvangen, welke hij aanvecht. De heffingsambtenaar had het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de naheffingsaanslag gehandhaafd. De rechtbank behandelt het beroep en constateert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bezig was met onmiddellijk laden en lossen van goederen, zoals hij betoogde. De rechtbank wijst erop dat de parkeerder een onderzoeksplicht heeft en dat de verschuldigdheid van parkeerbelasting voldoende kenbaar was. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.