Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het verweerschrift, met bijlagen;
- de aanvulling op het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van 1 augustus 2024 van de gemachtigde van Go Sharing;
- de akte van [verzoekster], met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [verzoekster] ten behoeve van de op 7 augustus 2024 gehouden mondelinge behandeling;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van Go Sharing ten behoeve van de op 7 augustus 2024 gehouden mondelinge behandeling;
- het proces-verbaal, houdende procesafspraken, van de op 7 augustus 2024 gehouden mondelinge behandeling;
- de akte van Go Sharing, met bijlagen;
- de akte van [verzoekster], met bijlagen;
- de akte van Go Sharing;
- de akte van [verzoekster], met bijlagen;
- de brief van 16 oktober 2024 van de gemachtigde van [verzoekster], met bijlagen;
- de brief van 17 december 2024 van de gemachtigde van [verzoekster], met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [verzoekster] ten behoeve van de op 18 december 2024 voortgezette mondelinge behandeling;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van Go Sharing ten behoeve van de op 18 december 2024 voortgezette mondelinge behandeling.
2.Feitelijke achtergrond
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ladder was in good condition. Ladder was not replaced in my time.’ en in die van [naam 5] ‘
the ladder (…) was in perfect condition at the time of the incident’ maar dat is hier niet toereikend om, in het licht van wat [verzoekster] daartegenover heeft gesteld bezien, te kunnen gelden als een voldoende nadere onderbouwing van het door Go Sharing ingenomen standpunt dat [verzoekster] op 11 januari 2024 van de door Go Sharing geduide ‘veilige’ ladder is gevallen. In dat verband heeft meegewogen dat daarmee niet is verklaard waarom er op de door [verzoekster] overgelegde foto een andere ladder is te zien dan op de door Go Sharing overgelegde foto en dat Go Sharing ook geen aankoopbewijs heeft overgelegd van de door haar gestelde veilige ladder, terwijl die volgens haar ‘nagenoeg nieuw’ was. Dit klemt te meer gezien de door [verzoekster] als bijlage 21 nog overgelegde verklaring van haar ex-collega [naam 7]: ‘
Ook is vaker gezegd dat de enige ladder die aanwezig was, niet veilig was. Ik herken de ladder die er stond ten tijde van het ongeval als productie 19[van [verzoekster], ktr]
(…). De ladder die ik zie op foto 4[van Go Sharing, ktr]
herken ik als ladder die door Go Sharing is aangeschaft na het ongeval’. Go Sharing heeft dus naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd dat de ladder waar [verzoekster] op 11 januari 2024 van af is gevallen, voldeed aan de daaraan te stellen veiligheidseisen. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen. Dat betekent dat er hierna van uitgegaan wordt dat zij in dit opzicht jegens [verzoekster] tekortgeschoten is in de op haar rustende zorgplicht doordat zij een onveilige ladder ter beschikking heeft gesteld en [verzoekster] in de uitoefening van haar werkzaamheden daarvan af is gevallen.
5.De beslissing
- € 1.500,- als voorschot op de haar toekomende materiële schadevergoeding, en
- € 6.000,- als voorschot op de haar toekomende immateriële schadevergoeding;