ECLI:NL:RBROT:2025:4561
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor maatschappelijke opvang op grond van de Wmo
In deze zaak heeft verzoekster zich op 14 maart 2025 gemeld bij het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam voor opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Het college heeft haar aanvraag afgewezen, omdat zij als zelfredzaam wordt beschouwd. Verzoekster is het hier niet mee eens en vraagt de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 april 2025 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigden aanwezig waren.
Verzoekster, die met haar dochters vanuit Suriname naar Nederland is verhuisd, woont nog steeds samen met haar ex-partner, die pestgedrag vertoont. Dit leidt tot stress en zorgen over haar veiligheid en die van haar kinderen. Het college heeft echter geconcludeerd dat verzoekster voldoende zelfredzaam is en in staat om zelf in haar onderdak te voorzien. De voorzieningenrechter volgt deze conclusie en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De voorzieningenrechter benadrukt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg op 11 april 2025, en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet tegen deze uitspraak. De voorzieningenrechter heeft ook rekening gehouden met de belangen van de kinderen van verzoekster, die goed presteren op school en geen zorgen vertonen.