4.99.De door [verzoeker] verzochte wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (artikel 7:686a BW).
Bolidt moet een billijke vergoeding betalen
4.100. De kantonrechter kent aan [verzoeker] een billijke vergoeding toe. Een billijke vergoeding kan namelijk worden toegekend als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever (artikel 7:671b lid 9 onder c BW). Dat is hier het geval. Hierna wordt uitgelegd op grond van welke overwegingen de kantonrechter tot deze conclusie gekomen is.
4.101. [verzoeker] is sinds 1998 bij Bolidt in dienst. Geoordeeld is door de kantonrechter dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen, ook na het vertrek van Bolidt naar Miami, is blijven voortduren. Dit gelet op de omstandigheid dat van een beëindiging van het dienstverband met Bolidt niet is gebleken, BCC in feite niet als een zelfstandig functionerende entiteit kan worden aangemerkt en uit diverse gedragingen van Bolidt is gebleken dat zij zich ook na 2001 als werkgever van [verzoeker] is blijven gedragen. Gelet op deze gedragingen van Bolidt volgt de kantonrechter Bolidt dan ook niet in haar stelling dat zij zelf jaren in de veronderstelling heeft verkeerd dat zij niet de werkgever van [verzoeker] was.
4.102. Niet in geschil is dat de verhouding tussen partijen vanaf 1998, en ook na 2001, altijd goed was en dat [verzoeker] naar volle tevredenheid van Bolidt functioneerde. Dit volgt in de eerste plaats uit de omstandigheid dat [verzoeker] in de loop der jaren diverse functiewijzigingen met forse loonsverhogingen heeft gekregen. Vast staat daarnaast dat hij over de jaren 2005 tot en met 2015 jaarlijks een tantième uitgekeerd heeft gekregen voor zijn goede functioneren. Uit opgave van [verzoeker]blijkt dat het daarbij gaat om een totaal bedrag van
€ 725.250,- over genoemde jaren, waarbij over de jaren 2011 en 2012 een tantième is uitgekeerd van € 110.000,- bruto per jaar. Ook is door de kantonrechter geoordeeld dat Bolidt over de jaren 2017 tot en met 2020 aanspraak heeft op tantième omdat uit diverse uitlatingen van Bolidt is gebleken dat ook zij van mening was dat [verzoeker] daarop recht had en van een concrete toezegging daartoe gesproken kan worden. Weliswaar waren partijen het nog niet eens waren over de hoogte van de uit te keren tantième, maar vast stond wel dát [verzoeker] recht had (en nog steeds heeft) op deze tantième. Bolidt is met de betaling van de tantième over deze jaren, ondanks meerdere verzoeken van [verzoeker] en gedane toezegging vanuit Bolidt daartoe, echter in gebreke gebleven. Door dit laakbaar handelen van Bolidt, zijn naar het oordeel van de kantonrechter al de eerste scheuren in de arbeidsrelatie ontstaan.
4.103. Nadat [verzoeker] op 20 juli 2022 uiteindelijk voor het eerst bij monde van zijn gemachtigde aanspraak had gemaakt op de achterstallige tantième, is Bolidt zich, in strijd met haar gedragingen tot dan toe, bovendien plotseling op het standpunt gaan stellen dat er geen arbeidsovereenkomst meer tussen partijen bestond. Doordat Bolidt allereerst heeft verzuimd om tot uitbetaling van de tantième over te gaan en zij zich vervolgens ook nog op het standpunt heeft gesteld dat zij geen werkgever was van [verzoeker] en zij in het geheel geen tantième aan [verzoeker] verschuldigd was, heeft Bolidt de verhoudingen tussen partijen naar het oordeel van de kantonrechter nog meer op scherp gezet.
4.104. Vaststaat daarnaast dat [verzoeker] vanaf 25 april 2022 ziek was en dat Bolidt, hoewel zij als werkgever van [verzoeker] had te gelden, heeft nagelaten een deugdelijk re-integratietraject op te starten. [verzoeker] heeft namelijk pas voor het eerst op 5 juli 2023 een bedrijfsarts bezocht. Daarnaast is ook door het UWV geoordeeld dat Bolidt onvoldoende aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan.Uit de beslissing van het UWV van 17 oktober 2024blijkt dat op die grond aanleiding was voor verlenging van de loonbetalingsplicht van Bolidt, maar omdat UWV verzuimd heeft om de werkgever daarover vóór het einde van de wachttijd te informeren, kon het UWV geen loonsanctie meer opleggen. Duidelijk is derhalve dat Bolidt ernstig tekort geschoten is in haar wettelijke verplichtingen voortvloeiend uit de Wet verbetering poortwachter. Aangenomen kan daarnaast worden dat dit handelen/nalaten van Bolidt het herstel van [verzoeker] , alsook de arbeidsrelatie van partijen, bepaald niet ten goede is gekomen.
4.105. Vervolgens heeft Bolidt naar het oordeel van de kantonrechter alleen nog maar verder escalerend gehandeld. Zo heeft Bolidt eind 2022 aan [verzoeker] weliswaar een bedrag ter zake van achterstallige tantième aangeboden, zij het dat daarbij als voorwaarde werd gesteld dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen tot een einde zou komen. Dit terwijl [verzoeker] op dat moment arbeidsongeschikt was en hij simpelweg recht had op reeds eerder aan hem toegezegde tantièmes. Daar bovenop kwam ten slotte ook nog de brief van 1 februari 2023 van BCC waarbij de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] werd opgezegd per maart 2023 en de uitbetaling van het loon per diezelfde datum werd gestaakt. Ten aanzien van de door BCC aan haar opzegging ten grondslag gelegde reden, te weten dat [verzoeker] zonder instemming van Bolidt en op eigen houtje had besloten om terug te keren naar Nederland om bij haar zijn werkzaamheden voort te zetten, is door de kantonrechter eerder al geoordeeld dat dit niet strookte met de gedragingen van Bolidt en dus ook niet is komen vast te staan.
4.106. De kantonrechter is van oordeel dat het ernstig verwijtbaar handelen van Bolidt ertoe heeft geleid dat de arbeidsverhouding tussen partijen dusdanig ernstig en duurzaam is verstoord, dat verdere samenwerking tussen Bolidt en [verzoeker] niet meer mogelijk is.
De hoogte van de billijke vergoeding
4.107. De Hoge Raad heeft uitgangspunten gegeven voor het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding. De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval. Daarbij kan in aanmerking worden genomen hoelang de arbeidsovereenkomst zou hebben voortgeduurd als het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever wordt weggedacht. Ook mag rekening worden gehouden met de gevolgen van het ontslag en de vraag of de werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding. Bij het vaststellen van een billijke vergoeding gaat het er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar gedrag van werkgever, maar de billijke vergoeding heeft geen specifiek punitief karakter. De kantonrechter vindt in dit geval alles afwegend, een billijke vergoeding van
€ 150.000,- bruto passend. Hierna wordt uitgelegd waarom.
4.108. Ten aanzien van de te verwachten duur van het dienstverband, het ernstig verwijtbaar handelen van Bolidt daarbij weggedacht, stelt de kantonrechter voorop dat [verzoeker] er tot aan medio 2022 nog geen rekening mee behoefte te houden dat de arbeidsovereenkomst door Bolidt zou worden beëindigd. De arbeidsrelatie was tot dan toe nog (redelijk) goed, [verzoeker] functioneerde naar tevredenheid van Bolidt en [verzoeker] was al gedurende 24 jaar bij Bolidt in dienst. De arbeidsovereenkomst zou vanuit die optiek dus nog wel enige tijd hebben kunnen voortduren. Aan de andere kant acht de kantonrechter het niet geheel ondenkbaar dat [verzoeker] , gelet op zijn leeftijd en de duur van zijn dienstverband, nog eens een overstap zou maken naar een andere werkgever. Van belang is daarnaast dat [verzoeker] vanaf 25 april 2022 ziek was en dat niet uit te sluiten valt dat, het ernstig verwijtbaar handelen van Bolidt weggedacht, het dienstverband anders ook na twee jaar ziekte tot een einde zou zijn gekomen.
4.109. De kantonrechter acht het daarnaast aannemelijk dat [verzoeker] binnen afzienbare tijd na het einde van het dienstverband een vergelijkbare functie met een (enigszins) vergelijkbaar salaris zal kunnen vinden. De omstandigheden op de arbeidsmarkt zijn gunstig en [verzoeker] heeft veel werkervaring, kennis en kunde. Daarnaast is [verzoeker] inmiddels weer arbeidsgeschikt en zal ook zijn leeftijd geen (grote) belemmering moeten vormen bij het vinden van een andere baan.
4.110. Bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding zal de kantonrechter daarom uitgaan van de inkomensschade over een periode van een half jaar, waarbij wordt uitgegaan van een maandloon van € 23.718,73 bruto te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en de tantième buiten beschouwing wordt gelaten. Ook wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat [verzoeker] recht heeft op een relatief hoge transitievergoeding. Die transitievergoeding is mede bedoeld als compensatie voor het verlies van de baan en geldt ter overbrugging van de periode tussen twee banen. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding houdt de kantonrechter tevens rekening met het feit dat de ontbinding op langer termijn wordt uitgesproken en dat [verzoeker] zich in de tussentijd kan oriënteren op zijn mogelijkheden op de arbeidsmarkt. De kantonrechter kan zich voorstellen dat [verzoeker] zich daar de afgelopen tijd minder goed toe heeft kunnen zetten, gezien alle onzekerheden en onduidelijkheden rond de onderhavige procedure, maar met deze uitspraak is (in ieder geval op dit moment) de nodige duidelijkheid verschaft. Alles afwegend ziet de kantonrechter aanleiding om aan [verzoeker] een billijke vergoeding toe te kennen van – afgerond - € 150.000,- bruto.
4.111. De wettelijke rente over de billijke vergoeding wordt toegewezen vanaf één maand na het einde van de arbeidsovereenkomst tot de dag van volledige betaling.
Termijn intrekken verzoek
4.112. Bolidt krijgt tot en met 14 april 2025 om het verzoek in te trekken omdat een billijke vergoeding wordt toegekend (artikel 7:686a lid 6 BW).
Bolidt kan geen rechten meer ontlenen aan het concurrentie- en relatiebeding
4.113. [verzoeker] heeft voor het geval dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden en er sprake is van een geldig concurrentie- en relatiebeding verzocht om te bepalen dat het concurrentie- en relatiebeding geheel dan wel gedeeltelijk wordt vernietigd, dan wel een vergoeding vast te stellen voor de duur van de beperking door het concurrentiebeding.
4.114. Bolidt heeft ter zitting van 27 januari 2025 naar voren gebracht dat er volgens haar een concurrentie-en relatiebeding geldt. In geval de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, kan zij echter akkoord gaan met een gedeeltelijke vernietiging van het concurrentie- en relatiebeding, in die zin dat deze per 3 maart 2025 niet meer geldt.
4.115. Omdat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Bolidt, kan Bolidt ingevolge het bepaalde in artikel 7:653 lid 4 BW geen rechten meer ontlenen aan het concurrentie- en relatiebeding. Aan de vernietiging daarvan wordt dan ook niet toegekomen.
4.116. Het voorgaande leidt ertoe dat het verzoek van [verzoeker] wordt toegewezen, in die zin dat voor recht wordt verklaard dat Bolidt aan het tussen partijen overeengekomen non-concurrentie- en relatiebeding geen rechten meer kan ontlenen, nu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van Bolidt als bedoeld in artikel 7:653 lid 4 BW.
Verklaring voor recht loon tijdens arbeidsongeschiktheid
4.117. [verzoeker] heeft bij wijze van tegenverzoek in de ontbindingsprocedure voorts nog verzocht om een verklaring voor recht dat hij tijdens arbeidsongeschiktheid recht heeft op 100% van zijn laatst verdiende loon, dan wel een in goede justitie te bepalen percentage.
4.118. Hetgeen in de rechtsoverwegingen 4.46 tot en met 4.50 is geoordeeld leidt tot de conclusie dat de door [verzoeker] verzochte verklaring voor recht slechts ten dele wordt toegewezen. Het verzoek van [verzoeker] wordt namelijk toegewezen in die zin dat [verzoeker] gedurende het eerste ziektejaar recht heeft op 100% van zijn laatstverdiende loon en gedurende het tweede ziektejaar op 70% van het maximum premieloon.
Wettelijke rente en wettelijke verhoging over hetgeen Bolidt aan loon te weinig heeft betaald
4.119. [verzoeker] heeft ook nog verzocht voor recht te verklaren dat hij tijdens arbeidsongeschiktheid recht heeft op 100% van zijn laatst verdiende loon en dat voor zover Bolidt uit hoofde van haar loondoorbetalingsverplichting minder aan hem heeft betaald, het te weinig betaalde bedrag te verhogen met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van voldoening.
4.120. Voor de kantonrechter is onduidelijk welke loonbetalingen door Bolidt sinds maart 2023 tot op heden precies zijn gedaan, aangezien partijen daarin onvoldoende inzicht hebben gegeven. Het voorgaande neemt niet weg dat de vordering van [verzoeker] in zoverre toewijsbaar is dat voor zover Bolidt uit hoofde van haar loondoorbetalingsverplichting over deze periode minder heeft betaald dan waartoe zij op grond van deze beschikking gehouden is, zij daarover de wettelijke rente en de wettelijke verhoging verschuldigd is. In de omstandigheden ziet de kantonrechter echter wel aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen tot 15%.
Bolidt moet de proceskosten in de ontbindingsprocedure betalen
4.121. De proceskosten komen voor rekening van Bolidt omdat zij zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen. De kantonrechter begroot de kosten die Bolidt aan [verzoeker] moet betalen op
€ 1.086,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal
€ 1.221,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als deze beschikking wordt betekend.
4.122. Als Bolidt het verzoek intrekt, moet zij ook de hiervoor genoemde proceskosten van [verzoeker] betalen.
4.123. Voor toekenning van een volledige proceskostenvergoeding, zoals door [verzoeker] bij wijze van tegenverzoek is verzocht, ziet de kantonrechter geen aanleiding. Voor een volledige proceskostenvergoeding moet volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad
worden voldaan aan de maatstaf voor misbruik van procesbevoegdheid.Hoofdregel is dat een forfaitair bedrag aan proceskosten wordt toegekend en niet de werkelijke proceskosten die vaak hoger zijn. Geen grond wordt gezien om in afwijking van deze hoofdregel in dit geval Bolidt te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten van [verzoeker] ten belope van € 156.561,30. Slechts in buitengewone omstandigheden bestaat er ruimte voor een vergoeding van de volledige kosten, waarbij gedacht moet worden aan misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Hiermee dient terughoudend te worden omgegaan. In het onderhavige geval is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen van Bolidt.
Incidenteel verzoek ex artikel 223 Rv
4.124. Bolidt heeft bij wijze van incident verzocht om te oordelen dat zij ontheven wordt uit haar verplichting tot uitvoering van het op 26 april 2023 gegeven vonnis van de rechtbank Rotterdam, onder zaaknummer 10394026 VV EXPL 23-15, althans haar van deze verplichting te ontheffen voor zover dat vonnis Bolidt verplicht aan [verzoeker] meer loon te betalen dan € 2.774,41 bruto per vier weken, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.
4.125. Op grond van artikel 223 Rv kan iedere partij tijdens een aanhangig geding vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening treft voor de duur van het geding, mits de vordering samenhangt met de hoofdvordering.
4.126. Omdat in deze beschikking al een finale beslissing wordt gegeven met betrekking tot de loondoorbetalingsverplichting van Bolidt, is er geen reden (meer) om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening voor de loondoorbetaling te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding en het geding eindigt, voor wat betreft de loondoorbetalingsverplichting van Bolidt, met deze beschikking. Het incidentele verzoek wordt daarom afgewezen.
4.127. De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten in het incident te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad
4.128. Bolidt heeft verzocht – mocht zij veroordeeld worden tot enige betaling – deze veroordeling vanwege het restitutierisico niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.129. Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar dient te zijn en (zonder de voorwaarde van zekerheidsstelling) ten uitvoer kan worden gelegd. Daarbij blijft de kans van slagen van een eventueel hoger beroep in beginsel buiten beschouwing.
4.130. De rechter kan van dit uitgangspunt afwijken wanneer het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand lopende die hogere voorziening zwaarder weegt dan het belang dat degene die de veroordeling heeft verkregen, erbij heeft om die direct ten uitvoer te kunnen leggen.Als de beslissing de veroordeling tot betaling van een geldsom betreft, is het belang van de wederpartij bij de tenuitvoerlegging in beginsel gegeven.
4.131. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Bolidt niet, althans onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er omstandigheden zijn die meebrengen dat haar belang bij behoud van de situatie, zolang niet op het hoger beroep is beslist, zwaarder weegt dan het belang van [verzoeker] bij de tenuitvoerlegging van de beschikking. Omdat de beslissing de veroordeling tot betaling van een geldsom betreft, is het belang van [verzoeker] bij de tenuitvoerlegging in beginsel gegeven. Het door Bolidt gesteld restitutierisico weegt daar niet tegenop. Daarbij komt dat door Bolidt bijvoorbeeld ook niet is gesteld dat zij niet in staat is om de vordering te voldoen dan wel dat er aan haar kant een noodtoestand zal ontstaan als gevolg van invordering. De kantonrechter zal dit verweer van Bolidt dus passeren.
4.132. Deze beschikking wordt dus, voor zover het eindbeslissingen betreffen, uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). Dat betekent dat de beschikking meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.