ECLI:NL:RBROT:2025:4097

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
ROT 24/5274
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herhaalde aanvraag Wajonguitkering en beoordeling van nieuw feit

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn herhaalde aanvraag voor een Wajonguitkering. Het UWV heeft deze aanvraag op 4 oktober 2023 afgewezen, en het bestreden besluit van 8 mei 2024 op het bezwaar van eiser is in stand gebleven. Eiser heeft eerder, op 21 augustus 2020, een aanvraag voor een Wajonguitkering ingediend, die op 12 november 2020 werd afgewezen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat eiser over arbeidsvermogen beschikt. Eiser heeft in zijn herhaalde aanvraag het rapport van een intelligentieonderzoek van 27 juni 2022 als nieuw feit ingebracht. De rechtbank oordeelt dat dit rapport ten tijde van de beslissing op bezwaar geen nieuw feit was, omdat het ook al in het hoger beroep tegen de eerdere afwijzing was ingediend. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die aanleiding geven om terug te komen op de eerdere afwijzing van de Wajonguitkering. Eiser heeft niet aangetoond dat de resultaten van het intelligentieonderzoek valide zijn en dat deze aanleiding geven tot herziening van het eerdere besluit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/5274

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2025 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R. Kuijer),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: [persoon A] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn herhaalde aanvraag van een Wajonguitkering. [1]
1.1.
Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 4 oktober 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 8 mei 2024 op het bezwaar van eiser is het UWV daarbij gebleven. Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld.
1.2.
Het UWV heeft op beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft beroep op 6 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van het UWV.

Totstandkoming van het besluit

Eisers aanvraag voor een Wajonguitkering
2. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1997 en heeft op 20 april 2015 de leeftijd van 18 jaar bereikt. Eiser heeft op 21 augustus 2020 een eerdere aanvraag ingediend voor een Wajonguitkering. Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 12 november 2020 afgewezen. Met een beslissing op bezwaar van 12 augustus 2021 is het UWV daarbij gebleven. Bij uitspraak van 14 april 2022 [2] heeft de rechtbank het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 29 november 2023 [3] heeft de Centrale Raad van Beroep (de Raad) de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Geconcludeerd is dat eiser over arbeidsvermogen beschikt op zijn 18e verjaardag en vijf jaar daarna. Een nader ingediend rapport van 27 juni 2022 van een bij eiser afgenomen intelligentieonderzoek – dat ook in deze zaak grondslag vormt voor de Wajongaanvraag - leidt niet tot een andere conclusie.
Eisers herhaalde aanvraag voor een Wajonguitkering
3. Op 31 mei 2023 heeft eiser nogmaals een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend. Daarbij heeft eiser als nieuw feit aangevoerd het rapport intelligentieonderzoek van 27 juni 2022. Met het primaire besluit (wat in het bestreden besluit in stand is gebleven) heeft het UWV eisers herhaalde aanvraag afgewezen. Het UWV heeft daarbij het standpunt ingenomen dat weliswaar sprake is van een nieuw feit, maar dat er geen aanleiding bestaat om terug te komen van de eerdere afwijzing van eisers aanvraag voor een Wajonguitkering. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep bestaan twijfels over het afgenomen intelligentieonderzoek. Los daarvan leveren de bevindingen uit dat onderzoek volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden op om terug te komen van het eerdere besluit tot afwijzing van de aanvraag voor een Wajonguitkering.

Het beroep van eiser

4. Eiser voert in beroep aan dat het UWV ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de bevindingen uit de afgenomen intelligentietest. De uitkomsten zijn volgens eiser valide en het UWV had deze daarom moeten betrekken in de besluitvorming. Daar komt bij dat de intelligentietest is afgenomen een dag na eisers 23e verjaardag. De bevindingen uit die test zijn daarom representatief. Het UWV dient bij twijfel aan de validiteit van de bevindingen nader onderzoek te verrichten. Eiser kan gelet op zijn medische situatie niet een uur achtereen concentreren en vier uur per dag werkzaamheden verrichten.

Beoordeling door de rechtbank

Het beoordelingskader
5. Eisers aanvraag is een herhaalde aanvraag als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb. [4] In verschillende uitspraken heeft de Centrale Raad van Beroep (de Raad) uitgemaakt hoe een herhaalde aanvraag moet worden beoordeeld. [5]
Als iemand na een eerdere (gedeeltelijke) afwijzing opnieuw een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering doet, moet het bestuursorgaan beoordelen welke bedoeling de aanvrager heeft met de aanvraag. Met een aanvraag kan worden beoogd dat (1) (met ingang van de datum waarop dat besluit zag) wordt teruggekomen van het eerdere besluit (artikel 4:6 van de Awb, herziening voor het verleden). In plaats daarvan kan worden beoogd dat (2) een zogeheten Amber-beoordeling [6] wordt verricht. Tot slot kan worden beoogd dat (3) om herziening wordt verzocht voor de toekomst (duuraanspraak). Het onderscheid in wat de aanvrager heeft beoogd, is van belang voor de beoordeling van de aanvraag door het bestuursorgaan en de beoordeling van de beslissing op die aanvraag door de bestuursrechter.
6. Bij een aanvraag die ziet op een herziening voor het verleden (1), kan het UWV beoordelen of er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die aanleiding geven om terug te komen van dat eerdere besluit. Het UWV kan op grond van artikel 4:6, tweede lid, van de Awb ervoor kiezen om het verzoek af te wijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende besluit, als die nieuwe feiten of veranderde omstandigheden er volgens hem niet zijn. Het UWV mag de aanvraag ook inhoudelijk behandelen en daarbij het oorspronkelijke besluit in volle omvang heroverwegen, ook als de aanvrager daaraan geen nieuw gebleken of veranderde omstandigheden ten grondslag heeft gelegd. Voor het toetsingskader van de rechtbank is van belang welke keuze het UWV maakt.
7. Het UWV heeft er in dit geval voor gekozen eisers verzoek om herziening voor het verleden af te wijzen onder verwijzing naar zijn eerdere besluit, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gebleken die aanleiding geven voor herziening. Daarboven heeft het UWV ook een inhoudelijk oordeel gegeven over het aan de aanvraag ten grondslag gelegde intelligentieonderzoek. Dit betekent dat de rechtbank aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden moet beoordelen of het UWV zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd, op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn.
Onder nieuw gebleken feiten en veranderde omstandigheden worden verstaan feiten of omstandigheden die ná het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die weliswaar vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Als het bestreden besluit die toets doorstaat, kan de rechtbank niettemin aan de hand van de aangevoerde gronden tot het oordeel komen dat het besluit op de herhaalde aanvraag of het verzoek om terug te komen van een besluit evident onredelijk is. [7]
Heeft het UWV eisers herhaalde aanvraag terecht afgewezen?
8. De rechtbank is van oordeel dat het UWV zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die maken dat zou moeten worden teruggekomen van de eerdere afwijzing voor een Wajonguitkering. De rechtbank is van oordeel dat het rapport intelligentieonderzoek van 27 juni 2022 ten tijde van het bestreden besluit (van 8 mei 2024) geen nieuw feit is. Eiser heeft dit rapport namelijk ook in het hoger beroep tegen de afwijzing van de Wajongaanvraag al ingebracht. De Raad heeft er in diens uitspraak (van 29 november 2023) een inhoudelijk oordeel over heeft gegeven inhoudende dat aan dit rapport geen Wajongaanspraak kan worden ontleend. [8] Het rapport was echter ten tijde van eisers herhaalde aanvraag en het primaire besluit wel nieuw. De rechtbank overweegt daarbij dat, in het geval het rapport een nieuw feit zou zijn, het UWV toen terecht het standpunt heeft ingenomen dat het rapport intelligentieonderzoek van 27 juni 2022 geen aanleiding geeft om de eerdere afwijzing van eisers Wajonguitkering te herzien. De Raad heeft immers onherroepelijk geoordeeld dat het rapport intelligentieonderzoek geen aanleiding geeft voor de conclusie dat eiser niet minimaal één uur per dag zich aaneengesloten kan concentreren of dermate frequent moet worden bijgestuurd. Daarbij wijst de rechtbank er nog op dat het enkele bekend worden van een IQ-score niet reeds heeft te gelden als een nieuw feit. [9] Ook overigens is er geen aanleiding om aan te nemen dat eiser niet in staat kan worden geacht om vier uur per dag werkzaamheden te verrichten.
9. Eiser betoogt in beroep verder dat het UWV ten onrechte de validiteit van de resultaten van het rapport intelligentieonderzoek in twijfel trekt en dat het op de weg van het UWV ligt om bij twijfel nader onderzoek te doen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV zich terecht op het standpunt gesteld dat het bij een herhaalde aanvraag aan de aanvrager is om gegevens over te leggen, zoals een nader onderzoeksrapport. Eiser heeft niet met nadere medische informatie aannemelijk gemaakt dat er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn, die maken dat het UWV het eerder genomen besluit tot afwijzing van zijn Wajonguitkering dient te herzien. Deze grond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV terecht eisers herhaalde aanvraag afgewezen. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 4 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet werk en arbeidsondersteuning Jonggehandicapten
2.Zaaknummer ROT 21/4896
4.Algemene wet bestuursrecht
6.Een beoordeling op grond van de Wet afschaffing malus en bevordering re-integratie (Wet Amber)