Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Overeenkomstig bindende besluiten van instellingen van de Europese Gemeenschappen dan wel anderszins ter uitvoering van verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties worden bij ministeriële regeling regels gesteld voor bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën van schepen met betrekking tot de vaartijden en bemanningssterkte, de uitrustingsstukken van binnenschepen en de hiermee verband houdende eisen.
In het belang van de veiligheid van de vaart kan de regeling, bedoeld in het eerste lid, aanvullende regels bevatten inzake:
a. De vaartijden van schepen;
b. de samenstelling van de minimumbemanning van in die regeling aan te wijzen soorten schepen en categorieën daarvan en bij te onderscheiden exploitatiewijzen, alsmede de aan bemanningsleden te stellen eisen;
[…]
7. De gezagvoerder of de werkgever zijn verplicht tot naleving van: a. het bepaalde krachtens het eerste en tweede lid, onderdelen a tot en met c; […]
9. Het is verboden te handelen in strijd met dit artikel.
1. Onze Minister kan aan degene die handelt in strijd met de artikelen […] 22, […] een bestuurlijke boete opleggen. […]
4. Bij ministeriële regeling worden de boetebedragen voor de beboetbare feiten vastgesteld.
Dit artikel is van toepassing op de bemanningsleden van schepen als bedoeld in artikel 12 van het besluit, niet zijnde veerboten, varend op de in artikel 1.2 bedoelde binnenwateren, mits tijdens de vaart de Duits-Nederlandse grens op de Rijn bij het Spijksche Veer niet in de ene of de andere richting wordt overschreden.
Een schipper is:
a. in het bezit van een kwalificatiecertificaat schipper als bedoeld in artikel 11.01, eerste lid, van het Rsp of een krachtens artikel 20.03, eerste lid, van dat reglement geldig Rijnschipperspatent;
b. in het bezit van een vaarbewijs als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet;
c. in het bezit van een document als bedoeld in artikel 25, derde lid, van de wet; of
d. krachtens artikel 31 van de wet vrijgesteld of ontheven van de verplichting in het bezit te zijn van een groot vaarbewijs als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet, mits de aan de vrijstelling of ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen door hem worden nageleefd.
a. is in het bezit van een beperkt groot vaarbewijs;
b. voldoet aan de eisen van volmatroos, heeft als volmatroos ten minste 180 dagen vaartijd opgebouwd en is houder van een basiscertificaat marifonie, het beperkte certificaat maritieme radiocommunicatie of het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie zoals bedoeld in de Examenregeling frequentiegebruik 2008;
c. heeft ten minste 500 dagen werkervaring als kapitein als bedoeld in artikel 1 van de Wet zeevarenden, is houder van een competentieverklaring dekbemanningslid en is houder van een basiscertificaat marifonie, het beperkte certificaat maritieme radiocommunicatie of het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie zoals bedoeld in de Examenregeling frequentiegebruik 2008; of
d. is in het bezit van een kwalificatiecertificaat stuurman als bedoeld in artikel 3.02, eerste lid, onderdeel b, van het Rsp. […]
9. Een schipper mag ook de functies stuurman, volmatroos, matroos en deksman uitoefenen. Een stuurman mag ook de functies volmatroos, matroos en deksman uitoefenen. Een volmatroos mag ook de functies matroos en deksman uitoefenen. Een matroos mag ook de functie deksman uitoefenen.
Artikel 5.2
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
[…]
exploitatiewijze A1:exploitatiewijze waarbij de vaartijd van een schip per 24 uur, blijkens de op die periode betrekking hebbende aantekening in het vaartijdenboek, bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, ten hoogste 14 uur dan wel overeenkomstig artikel 5.4, eerste lid, 16 uur bedraagt;
exploitatiewijze A2:exploitatiewijze waarbij de vaartijd van een schip per 24 uur, blijkens de op die periode betrekking hebbende aantekening in het vaartijdenboek, bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, ten hoogste 18 uur bedraagt; […]
Artikel 5.6
1. De minimumbemanning van de navolgende categorieën van schepen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 3.15 van het Rsp […]
4. De minimumbemanning van hechte samenstellen, schepen voor dagtochten, stoomschepen voor dagtochten, hotelschepen, veerboten en sleepschepen wordt onderscheidenlijk vastgesteld overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlagen 5.1 tot en met 5.6.
Bijlage 5.1Minimumbemanning van hechte samenstellen als bedoeld in artikel 5.6, vierde lid
[…]
3. Duwboot + 1 duwbak met L > 86 m of afmeting van het samenstel 86 m < L ≤ 116,5 m B ≤ 15 m
schipper
stuurman
volmatroos
matroos****
lichtmatroos
machinist of volmatroos
1 of
1
–
1
–
–
1
1
–
–
2***
–
1
1
–
1
2
–
–
1
1*
–
2
–
–
–
2*
–
2 of
1
–
2
–
–
2
1**
–
1
–
–
2
1
–
1
1
–
4. Duwboot + 2 duwbakken*
motorschip + 1 duwbak*
schipper
stuurman
volmatroos
matroos ****
lichtmatroos
machinist of volmatroos
1
1
–
1
1*
–
1
1
–
–
2*
–
2
–
–
2
1*
–
2
–
–
1
2*
–
2 of
1
–
2
–
1
2
1**
–
2
–
–
2 of
1
–
1
1
1
2
1**
–
1
1
–
Bijlage 11.1. als bedoeld in artikel 11.1
22 lid 9
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 18.01, lid 1 en lid 3, Rsp
22 lid 7 Bvw jo. 5.4 lid 1 Bvr jo. 18.01, lid 1 en lid 3, Rsp
Als werkgever of gezagvoerder bij de exploitatiewijze A1, respectievelijk A2 de vaart niet gedurende acht, respectievelijk zes aaneengesloten uren onderbreken telkens binnen een periode van 24 uur.
€ 500,– voor elk uur of deel van een uur meer varen
2)
BVW 3.3.002
22 lid 9
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 17.01, lid 1, Rsp jo. 19.03, lid 1, Rsp
22 lid 7 Bvw jo. 5.8 en 5.6 lid 4 Bvr jo. bijlage 5.1 Bvr
Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning aan boord te hebben op hechte samenstellen:
Voor elke schipper tekort
€ 5.000,–
2)
BVW 3.3.113
Voor elke stuurman tekort
€ 4.000,–
2)
BVW 3.3.114
Voor elke machinist of matroos motordrijver tekort
€ 4.000,–
2)
BVW 3.3.115
Voor elke volmatroos tekort
€ 3.500,–
2)
BVW 3.3.116
Voor elke matroos tekort
€ 3.000,–
2)
BVW 3.3.117
Voor elke lichtmatroos tekort
€ 2.500,–
2)
BVW 3.3.118