BIJLAGE
2. In het belang van de veiligheid van de vaart kan de regeling, bedoeld in het eerste lid, aanvullende regels bevatten inzake:
a. de vaartijden van schepen;
b. de samenstelling van de minimumbemanning van in die regeling aan te wijzen soorten schepen en categorieën daarvan en bij te onderscheiden exploitatiewijzen, alsmede de aan bemanningsleden te stellen eisen;
c. eisen aan de deskundigheid van bemanningsleden, waaronder begrepen opleiding en ervaring;
7. De gezagvoerder of de werkgever zijn verplicht tot naleving van:
a. het bepaalde krachtens het eerste en tweede lid, onderdelen a tot en met c;
9. Het is verboden te handelen in strijd met dit artikel.
1. De minimumbemanning van de navolgende categorieën van schepen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 3.15 van het Rsp, met dien verstande dat de stuurman in voetnoot 2 de bekwaamheid van schipper bezit bedoeld in artikel 2.9, tweede lid:
c. passagiersschepen, niet zijnde stoomschepen, die zonder passagiers aan boord varen;
d. drijvende werktuigen die zelfvarend zijn tijdens transport;
4. De minimumbemanning van hechte samenstellen, schepen voor dagtochten, stoomschepen voor dagtochten, hotelschepen, veerboten en sleepschepen wordt onderscheidenlijk vastgesteld overeenkomstig de bij
deze regeling behorende bijlagen 5.1 tot en met 5.6.
Bijlage 5.1. : Minimumbemanning van hechte samenstellen als bedoeld in artikel 5.6, vierde lid (voor 1 december 2017)
* De lichtmatroos of een van de lichtmatrozen mag worden vervangen door een deksman.
** De stuurman bezit de bekwaamheid van schipper als bedoeld in artikel 2.9, tweede lid.
*** Een van de lichtmatrozen is ouder dan 18 jaar.
**** De matrozen mogen worden vervangen door lichtmatrozen die de leeftijd van 17 jaar hebben bereikt, zich ten minste in het derde leerjaar bevinden en een jaar vaartijd in de binnenvaart kunnen aantonen.
***** De minimumbemanning:
a. a) in de groep 2, exploitatiewijze A 1, Standaard S2; en
b) in de groep 3, 5 en 6 exploitatiewijze A1, Standaard S1
kan voor de ononderbroken duur van ten hoogste drie maanden in een kalenderjaar met een lichtmatroos, die een schippersschool bezoekt, worden verminderd. Opeenvolgende periodes met een verminderde bemanning worden met een periode van minimaal één maand onderbroken. Het bezoek aan de schippersschool wordt aangetoond met een verklaring van de schippersschool die zich aan boord bevindt, waarin de tijden van het schoolbezoek zijn aangegeven. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de lichtmatroos, bedoeld in noot ****.
*) In de groepen 4, 5 en 6 van deze tabel wordt als duwbak aangemerkt al datgene wat tijdens transport geduwd of langszij meegevoerd wordt.
Bovendien is de volgende gelijkwaardigheid van toepassing: 1 duwbak = meerdere duwbakken met een totale lengte tot en met 76,50 m en een totale breedte tot en met 15 m.
Bijlage 5.1. : Minimumbemanning van hechte samenstellen als bedoeld in artikel 5.6, vierde lid (na 1 december 2017)
* De lichtmatroos of een van de lichtmatrozen mag worden vervangen door een deksman.
** De stuurman bezit de bekwaamheid van schipper als bedoeld in artikel 2.9, tweede lid.
*** Een van de lichtmatrozen is ouder dan 18 jaar.
**** De matrozen mogen worden vervangen door lichtmatrozen die de leeftijd van 17 jaar hebben bereikt, zich ten minste in het laatste leerjaar bevinden en een jaar vaartijd in de binnenvaart kunnen aantonen.
***** De voorgeschreven minimumbemanning overeenkomstig de tabel, kan
a. a) in de groep 1, exploitatiewijze B, Standaard S2,
b) in de groep 2, exploitatiewijze Al, Standaard S2,
c) in de groep 3, exploitatiewijze Al, Standaard S1 en exploitatiewijze A2, Standaard S2,
d) in de groep 4, exploitatiewijze Al, Standaard S2 en exploitatiewijze A2, Standaard S2, en
e) in de groep 5, exploitatiewijze Al, Standaard S1, exploitatiewijze A2, Standaard S2, en exploitatiewijze B, Standaard S2, voor de ononderbroken duur van ten hoogste drie maanden per kalenderjaar met een lichtmatroos worden verminderd, als deze lichtmatroos gedurende deze tijd een schippersschool bezoekt. Opeenvolgende periodes met een gereduceerde bemanning moeten door een periode van minimaal één maand worden onderbroken. Het bezoek aan de schippersschool moet worden aangetoond met een verklaring van de schippersschool, die zich aan boord moet bevinden en waarin de tijden van het schoolbezoek zijn aangegeven. De eerste zin, onderdeel a en het tweede alternatief van onderdeel c, d en het tweede alternatief van onderdeel e zijn slechts van toepassing wanneer gedurende de tijd dat de ene lichtmatroos een schippersschool bezoekt, de tweede lichtmatroos aan boord is. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de lichtmatroos, bedoeld in noot ****.
****** de machinist mag worden vervangen door een matroos;
******* de machinist mag worden vervangen door een volmatroos;
Wanneer een duwbak breder is dan 15 meter is, op basis van de lengte van het samenstel, de naast hogere groep van toepassing.