ECLI:NL:RBROT:2025:13135
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit tot toekenning van vervoersvoorziening leerlingenvervoer voor minderjarige met autismespectrumstoornis
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 30 oktober 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] ongegrond verklaard. Eiser had een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening voor zijn minderjarige zoon, die lijdt aan een autismespectrumstoornis. Het college had een vergoeding van € 630,- toegekend voor begeleid openbaar vervoer, maar eiser was van mening dat zijn zoon recht had op een kilometervergoeding voor vervoer met eigen auto. De rechtbank oordeelt dat het college niet verplicht was om een kilometervergoeding toe te kennen en dat de beslissing om te volstaan met de bekostiging van openbaar vervoer rechtmatig was. De rechtbank baseert haar oordeel op het medisch advies dat aangeeft dat de zoon van eiser niet zelfstandig kan reizen, maar wel met begeleiding. Eiser betwist de juistheid van dit advies en stelt dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om aan de juistheid van het medische advies te twijfelen en dat het college op zorgvuldige wijze tot zijn besluit is gekomen. De rechtbank wijst erop dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het niet laten onderzoeken van zijn zoon door een gespecialiseerde arts. De rechtbank oordeelt verder dat de hardheidsclausule niet van toepassing is, omdat het recht op toegang tot scholing niet in het gedrang komt. Eiser krijgt geen gelijk en het beroep wordt ongegrond verklaard.