In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 5 september 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de Korpschef van politie niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek van 5 augustus 2022 om verwijdering van zijn persoonsgegevens op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Eiser heeft de Korpschef op 7 september 2022 in gebreke gesteld, maar de Korpschef heeft pas op 4 september 2023 een besluit genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Korpschef te laat heeft beslist en dat eiser recht heeft op een dwangsom van € 1.442,-. De rechtbank heeft ook de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake is van misbruik van procesrecht, ondanks dat eiser bij meerdere bestuursorganen soortgelijke verzoeken heeft ingediend. Eiser heeft verklaard dat zijn verzoeken voortkomen uit negatieve ervaringen met de verwerking van persoonsgegevens door overheidsinstanties. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de redelijke termijn niet is overschreden. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de dwangsom vastgesteld en bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht moet worden vergoed.