ECLI:NL:RBROT:2024:9973
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering op basis van gehuwde status tijdens scheiding
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 oktober 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster behandeld. Verzoekster had een aanvraag voor een bijstandsuitkering ingediend, die op 9 augustus 2024 door Stroomopwaarts werd afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat verzoekster nog gehuwd was en samen met haar partner in dezelfde woning woonde, waardoor zij alleen gezamenlijk een aanvraag voor bijstandsuitkering kon indienen. Verzoekster was het niet eens met deze afwijzing, omdat zij in een scheiding lag met haar (ex-)partner, hoewel de echtscheiding nog niet was uitgesproken. Ze verzocht de voorzieningenrechter om het besluit van Stroomopwaarts te schorsen en een voorschot op de bijstandsuitkering te ontvangen naar de norm van een alleenstaande.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 26 september 2024 behandeld, waarbij verzoekster, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van Stroomopwaarts aanwezig waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster in de te beoordelen periode (van 7 juli 2024 tot en met 9 augustus 2024) niet als een gehuwde die duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot kon worden aangemerkt. Ondanks dat de echtscheidingsprocedure was gestart, verbleven verzoekster en haar (ex-)partner nog in dezelfde woning en maakten zij gebruik van dezelfde voorzieningen. De voorzieningenrechter concludeerde dat Stroomopwaarts terecht de aanvraag voor bijstandsuitkering had afgewezen, omdat verzoekster in die periode nog als gehuwd werd beschouwd. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, wat betekent dat verzoekster voorlopig geen recht op bijstand heeft in de te beoordelen periode. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.