ECLI:NL:RBROT:2024:9724

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
96-122254-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift omzetting taakstraf gegrond wegens een niet-ondertekende omzettingsbeslissing

In deze zaak heeft de politierechter op 23 augustus 2024 een bezwaarschrift behandeld dat was ingediend door de veroordeelde tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 38 uren opgelegd gekregen, met de waarschuwing dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 19 dagen zou worden toegepast. De veroordeelde had echter door miscommunicatie twee afspraken gemist en verzocht om een kans om de resterende taakstraf alsnog te verrichten. De reclassering had gerapporteerd dat de veroordeelde slechts 15 uren van de taakstraf had uitgevoerd en dat de opdracht als onuitvoerbaar was geretourneerd aan justitie.

De officier van justitie steunde het bezwaar van de veroordeelde. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar tijdig was ingediend en dat de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen niet rechtskracht had, omdat de beslissing niet was ondertekend door een bevoegde officier van justitie en er geen dagtekening was. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing niet kon worden vastgesteld als zijnde genomen door een bevoegde autoriteit. De rechtbank verklaarde het bezwaar gegrond en besloot dat de vervangende hechtenis niet ten uitvoer zou worden gelegd, en dat de veroordeelde de resterende uren van de taakstraf alsnog diende te verrichten binnen een bepaalde termijn.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen door het Openbaar Ministerie bij het opleggen van vervangende hechtenis, en de noodzaak van ondertekening en dagtekening om rechtsgeldigheid te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team straf 2
Parketnummer : 96-122254-23
Raadkamernummer : 24-016537
Datum : 23 augustus 2024
beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres: [adres] ,
advocaat mr. H. Folkers, kantoorhoudende te Gorinchem,
hierna te noemen: de veroordeelde.

Feiten

De politierechter heeft bij vonnis van 24 augustus 2023 de veroordeelde een taakstraf van 38 uren met aftrek van voorarrest overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht opgelegd en bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 19 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk. Het Openbaar Ministerie heeft op 26 april 2024 beslist dat vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 14 juni 2024 aan de veroordeelde betekend.

Procedure

Het bezwaar is op 19 juni 2024 op de griffie van deze rechtbank ingediend. De rechtbank heeft op 23 augustus 2024 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld. De rechtbank heeft de veroordeelde, advocaat mr. H. Folkers en de officier van justitie mr. C.T. den Uil op zitting gehoord.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. Het strekt ertoe dat de veroordeelde in de gelegenheid wordt gesteld (het restant van) de taakstraf alsnog te verrichten. Daartoe is aangevoerd dat de veroordeelde wegens miscommunicatie twee afspraken niet heeft kunnen nakomen. Hij draagt deels de zorg over zijn dochter en is hard aan het werk na de ook voor hem financieel lastige corona-periode. De veroordeelde is bereid om de resterende uren taakstraf alsnog te verrichten en verzoekt om een kans.

Standpunt van de reclassering

Uit het rapport van Reclassering Nederland d.d. 3 april 2024, opgemaakt door [naam] blijkt dat de veroordeelde de opgelegde taakstraf niet volledig heeft verricht. Voordat de taakstraf definitief als mislukt werd beschouwd, heeft de veroordeelde 15 uren van de opgelegde taakstraf uitgevoerd. De veroordeelde is een aantal keer niet verschenen zonder berichtgeving. Gezien het verloop van de taakstraf is de reclassering genoodzaakt de opdracht als onuitvoerbaar retour te sturen aan justitie.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het bezwaar gegrond verklaard dient te worden.

Beoordeling

Het bezwaar is tijdig ingediend. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het hiervoor genoemde vonnis;
- het rapport van Reclassering Nederland, van 3 april 2024, met het advies de tenuitvoerlegging van (het restant van) de vervangende hechtenis te bevelen;
- de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
- het bezwaar van de veroordeelde.
Het bezwaarschrift is gericht tegen de beslissing van de officier van justitie die strekt tot de omzetting van de resterende uren taakstraf in vervangende hechtenis. Deze beslissing is niet ondertekend en gedagtekend door een (met name te noemen) officier van justitie. Ook de kennisgeving van de omzetting taakstraf is niet door een officier van justitie ondertekend.
Het ontbreken van deze essentiële elementen lijkt het gevolg te zijn van een nieuwe werkwijze van het Openbaar Ministerie, waarover inmiddels meerdere uitspraken zijn gedaan (zie o.a. ECLI:NL:RBLIM:2024:4806, ECLI:NL:RBOVE:2024:4220 en ECLI:NL:RBOVE:2024:4372). De politierechter sluit zich aan bij de overwegingen in deze uitspraken. Doordat een handtekening van een (met name te noemen) officier van justitie ontbreekt op de genomen beslissing, kan niet worden vastgesteld of de beslissing is genomen door een daartoe bevoegde officier van justitie (of advocaat-generaal). Bovendien ontbreekt een dagtekening, waardoor ook niet kan worden gecontroleerd of de in artikel 6:3:4 Sv genoemde beslissingstermijn in acht is genomen. Dat terwijl dat de in artikel 6:3:3 Sv aan het Openbaar Ministerie toegekende bevoegdheid niet alleen een bevoegdheid is die vrijheidsbeneming met zich brengt, maar ook een bevoegdheid waarbij een discretionaire ruimte wordt gelaten.
Gelet op het voorgaande is de politierechter van oordeel dat de beslissing van het Openbaar Ministerie om de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen geen rechtskracht heeft. Het bezwaarschrift moet daarom op ambtshalve gronden gegrond worden verklaard. De politierechter zal bevelen dat de vervangende hechtenis niet zal worden tenuitvoergelegd en dat veroordeelde de nog resterende uren taakstraf alsnog moet verrichten.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het bezwaar
gegrond;
- verklaart het bevel tot tenuitvoerlegging van 12 (twaalf) dagen vervangende hechtenis vervallen;
- bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op
23 (drieëntwintig);
- bepaalt dat de taakstraf binnen
6 (zes)maanden na heden moet worden voltooid.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.J.M. van Beckhoven, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. Suiker, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2024.