Op 14 augustus 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak waarin een bezwaarschrift is ingediend tegen de omzetting van een taakstraf in vervangende hechtenis. De veroordeelde had een taakstraf van 80 uren opgelegd gekregen, maar had deze niet binnen de gestelde termijn uitgevoerd. De officier van justitie had daarop de tenuitvoerlegging van 9 dagen vervangende hechtenis bevolen. Het bezwaarschrift, ingediend door de raadsman mr. drs. C. Verrillo, werd op 4 augustus 2024 ontvangen en behandeld op de zitting van 14 augustus 2024.
De raadsman voerde aan dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig was, omdat deze niet was ondertekend door een bevoegde officier van justitie. De politierechter oordeelde dat het bezwaarschrift ontvankelijk was, ondanks de gebreken in de omzettingsbeslissing. De rechter stelde vast dat de beslissing van het Openbaar Ministerie om de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen geen rechtskracht had, omdat de handtekening en datum ontbraken. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de beslissing was genomen door een bevoegde functionaris.
De politierechter verklaarde het bezwaarschrift gegrond en beval dat de vervangende hechtenis niet zou worden tenuitvoergelegd. Tevens werd bepaald dat de veroordeelde de resterende 18 uren taakstraf vóór 1 januari 2025 moest verrichten. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele waarborgen bij beslissingen die vrijheidsbeneming met zich meebrengen.