ECLI:NL:RBROT:2024:8924
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering handhaving door ACM tegen PostNL wegens niet bezorgen van niet-aangetekende post
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 13 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Autoriteit Consument & Markt (ACM) over de weigering van de ACM om handhavend op te treden tegen PostNL wegens het niet bezorgen van niet-aangetekende post. De eiser had de ACM verzocht om handhaving, maar de ACM weigerde dit op basis van het argument dat zij niet bevoegd was tot zelfstandige normstelling van de kwaliteitseisen van de Postwet 2009, specifiek artikel 16, zesde lid, en het Postbesluit 2009. De rechtbank oordeelde dat de ACM niet bevoegd was om de naleving van contractvoorwaarden door PostNL af te dwingen, en dat de aanvraag van de eiser onvoldoende aanknopingspunten bood voor de conclusie dat PostNL een overtreding had begaan. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, maar de ACM werd wel veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de eiser. De uitspraak benadrukt de grenzen van de bevoegdheden van de ACM in het handhaven van de kwaliteitseisen in de postbezorging en de noodzaak voor voldoende bewijs bij handhavingsverzoeken.