Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het vonnis van 12 juni 2024 in het bevoegdheidsincident en het incident tot het stellen van proceskostenzekerheid, alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de incidentele conclusie tot voeging en conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident tot voeging.
2.Het geschil in het voegingsincident
Dat het uw Rechtbank moge behagen om bij uitvoerbaar bij voorraad vonnis:
3.De beoordeling
ECLI:NL:HR:2008:BC6692; HR 6 september 2013,
ECLI:NL:HR:2013:BY5241). In dit geval wenst [eiseres] zich te voegen aan de zijde van haar echtgenoot [gedaagde] . Onder nadelige gevolgen verstaat de Hoge Raad de feitelijke of juridische gevolgen van de toe- of afwijzing van de vordering of het gezag van gewijsde dat de in de procedure gegeven eindbeslissingen kunnen hebben voor degene die voeging vordert (zie bijvoorbeeld HR 11 september 2015,
ECLI:NL:HR:2015:2534; HR 15 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1787).
4.De beslissing
woensdag 2 oktober 2024voor conclusie van antwoord van [eiseres] (met inachtneming van rechtsoverweging 3.11);