ECLI:NL:RBROT:2024:7030
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor medische keuring
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van een medische keuring. Eiseres, die sinds 25 oktober 2022 een IOAW-uitkering ontvangt, heeft op 26 juli 2023 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter hoogte van € 1.500,- voor een medische keuring in verband met een procedure tegen de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat de kosten voor de medische keuring niet noodzakelijk zijn in de zin van artikel 35 van de Participatiewet (Pw). Eiseres is van mening dat het inschakelen van een onafhankelijke verzekeringsarts noodzakelijk is om haar procespositie te versterken, aangezien zij geen aanvullende medische informatie via haar huisarts heeft kunnen verkrijgen.
De rechtbank heeft het beroep op 11 juni 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het aan eiseres is om de noodzaak van de gevraagde kosten aannemelijk te maken, wat zij niet heeft gedaan. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, waarin is geoordeeld dat kosten voor een contra-expertise niet noodzakelijk zijn. De rechtbank concludeert dat de versterking van de procespositie van eiseres onvoldoende is om van een objectieve noodzaak te spreken. Daarom heeft het college op goede gronden de aanvraag om bijzondere bijstand afgewezen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. D. Haan en is openbaar uitgesproken op 23 juli 2024.