ECLI:NL:RBROT:2024:4718
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- P. Vrolijk
- M.J.F.J. van Beek
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen handhavingsverzoek van Stichting Human Rights in Finance.EU
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Human Rights in Finance.EU (hierna: de Stichting) en De Nederlandsche Bank N.V. (hierna: DNB). De Stichting had op 28 februari 2024 een handhavingsverzoek ingediend bij DNB, maar DNB heeft dit verzoek op 12 april 2024 buiten behandeling gesteld, omdat de Stichting volgens DNB geen belanghebbende zou zijn. De Stichting heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar handhavingsverzoek. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er op het moment van indienen van het beroep geen sprake was van een besluit dat gelijk te stellen is aan een besluit op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de Stichting niet als belanghebbende kan worden aangemerkt en dat het handhavingsverzoek niet in behandeling is genomen. Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening dat door de Stichting is ingediend, afgewezen. De rechtbank heeft in deze uitspraak ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.