ECLI:NL:RBROT:2024:4477
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vrijstelling arbeidsverplichtingen op basis van de Participatiewet
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 15 mei 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om vrijstelling van de arbeidsverplichtingen beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, had een aanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, dat deze aanvraag op 2 maart 2023 afwees. Het college handhaafde deze afwijzing in het bestreden besluit van 1 augustus 2023. Eiseres ontving een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw) en stelde dat zij niet in staat was om te voldoen aan de arbeidsverplichtingen vanwege medische beperkingen.
De rechtbank oordeelt dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd om haar stelling te onderbouwen. Het college had eerder geprobeerd contact met haar op te nemen, maar dit was niet gelukt. De rechtbank benadrukt dat eiseres, als aanvrager van de vrijstelling, zelf verantwoordelijk is voor het aanleveren van bewijs dat haar aanvraag ondersteunt. De rechtbank verwijst naar eerdere jurisprudentie die stelt dat bijstandsgerechtigden die een permanente ontheffing wensen, een begin van bewijs moeten leveren van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het college de aanvraag van eiseres om vrijstelling van de arbeidsverplichtingen terecht heeft afgewezen. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en eiseres krijgt geen griffierecht of proceskostenvergoeding terug. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.