In deze zaak heeft eiseres, een persoon uit [plaats], bezwaar ingediend tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 21 augustus 2023. Eiseres heeft beroep ingesteld wegens het uitblijven van een besluit op haar bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het beslissen op het bezwaar is overschreden en dat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, niet tijdig heeft gereageerd op het bezwaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar bekend te maken.
Daarnaast heeft eiseres verzocht om de hoogte van de verbeurde dwangsom vast te stellen, omdat verweerder geen dwangsombeschikking had afgegeven. De rechtbank heeft de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 51,- moet vergoeden en dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 437,50.
De uitspraak is gedaan door mr. dr. P.G.J. van den Berg, rechter, en is openbaar gemaakt op 26 april 2024. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.