In deze zaak heeft eiseres, een persoon uit [plaats], bezwaar ingediend tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 10 maart 2023. Eiseres heeft beroep ingesteld wegens het uitblijven van een besluit op haar bezwaar. De rechtbank heeft op 26 april 2024 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het beslissen op het bezwaar is overschreden en dat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, in gebreke is gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op het bezwaar van eiseres.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag vastgesteld voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 51,- moet vergoeden en dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet bijdragen tot een bedrag van € 437,50. De rechtbank heeft de zaak als van licht gewicht gekwalificeerd, maar heeft geen aanleiding gezien om een lagere wegingsfactor toe te passen bij de proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. dr. P.G.J. van den Berg, rechter, en is openbaar gemaakt op 26 april 2024. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.