Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2024 in de zaak tussen
[naam], eiser en
[naam 2], uit Rotterdam, eiseres,
Rechtbank Rotterdam
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvragen om bijzondere bijstand voor de kosten van de Rotterdampas en een gebitsprothese. De aanvragen zijn door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen op basis van eerdere besluiten. De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de aanvragen om bijzondere bijstand terecht zijn afgewezen, omdat eisers niet voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van deze bijstand. De rechtbank stelt vast dat de kosten voor de Rotterdampassen al vóór de aanvraag waren voldaan en dat de Zorgverzekeringswet als voorliggende voorziening geldt voor de kosten van de gebitsprothese. Eisers hebben geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die rechtvaardigen dat van het beleid moet worden afgeweken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de eisers op de mogelijkheid van hoger beroep.