In deze zaak heeft eiseres een verzoek ingediend bij de Belastingdienst/Toeslagen voor herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat er geen tijdig besluit is genomen door de verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor het verzoek tot herbeoordeling is overschreden, aangezien verweerder uiterlijk op 15 april 2022 een besluit had moeten nemen. Eiseres heeft verweerder in gebreke gesteld, maar er is niet gebleken dat er alsnog een besluit is genomen. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een schriftelijke vooraankondiging moet bekendmaken en binnen twee weken na ontvangst van een zienswijze of na het verstrijken van de termijn van zes weken een besluit over compensatie moet nemen. De rechtbank heeft ook een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de gestelde termijnen worden overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Dit is bedoeld om verweerder te prikkelen om snel te beslissen.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het door eiseres betaalde griffierecht moet worden vergoed en dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 437,50. De rechtbank heeft de zaak als van licht gewicht gekwalificeerd, omdat het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Boonstra, rechter, en is openbaar gemaakt op 9 april 2024.