In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een natuurlijke persoon uit [plaatsnaam], en de Belastingdienst/Toeslagen als verweerder. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de Belastingdienst, maar de Belastingdienst heeft nagelaten tijdig een besluit te nemen. De rechtbank had de Belastingdienst eerder al opgedragen om binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen, maar deze termijn is met meer dan 150 dagen overschreden. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eiseres gegrond is.
De rechtbank heeft bepaald dat de Belastingdienst een dwangsom verbeurt van € 100,- per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van weigerachtigheid van de Belastingdienst, maar dat de vertraging voornamelijk te wijten is aan de wetgever die onhaalbare beslistermijnen heeft vastgesteld. Eiseres heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 50,- en de proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat de zaak zich leent voor een beslissing zonder zitting, zoals bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.
De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend bij de rechtbank.