ECLI:NL:RBROT:2024:12947
Rechtbank Rotterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzet tegen de hoogte van de dwangsom in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak op het verzet van [Naam] gaat het om de beoordeling van de hoogte van de dwangsom die door de rechtbank is opgelegd in een eerdere uitspraak van 29 augustus 2024. In die uitspraak werd bepaald dat de Dienst Toeslagen binnen zes weken moest beslissen op een verzoek om aanvullende compensatie voor werkelijke schade, met een dwangsom van € 50 per dag, tot een maximum van € 15.000. [Naam] heeft verzet aangetekend tegen deze dwangsom, omdat hij deze te mild achtte. De rechtbank heeft in deze uitspraak de argumenten van [Naam] beoordeeld en geconcludeerd dat de hoogte van de dwangsom voldoende gemotiveerd is. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin dezelfde lijn is gevolgd en stelt dat de keuze voor de dwangsom van € 50 per dag gerechtvaardigd is, ondanks dat andere rechtbanken mogelijk hogere dwangsommen hanteren. De rechtbank benadrukt dat het aan de bestuursrechter is om de hoogte van de dwangsom vast te stellen en dat de omstandigheden van de zaak in overweging zijn genomen. De rechtbank komt tot de conclusie dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, en is openbaar uitgesproken op 20 december 2024.