ECLI:NL:RBROT:2024:12675

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
ROT 24/8562
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de bestuursrechter in verzoek om openbaarmaking van gegevens door veelprocedeerder

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 18 december 2024, wordt de onbevoegdheid van de bestuursrechter behandeld in een zaak tussen [Naam], eiser, en de secretaris van de Raad van State. De eiser had beroep ingesteld tegen een brief van de secretaris van 10 juni 2024, waarin werd meegedeeld dat zijn bezwaar tegen een eerdere brief van 6 mei 2024 ongegrond was verklaard. In de brief van 6 mei 2024 werd gesteld dat de Wet open overheid (Woo) niet van toepassing was op het verzoek van de eiser om openbaarmaking van stukken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De rechtbank oordeelt dat de Woo niet van toepassing is, omdat de Raad van State en zijn Afdelingen geen bestuursorgaan zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat de secretaris geen besluit kan nemen zoals bedoeld in de Awb, en dat er in deze zaak geen beslissing van een bestuursorgaan voorligt. Hierdoor is de bestuursrechter niet bevoegd om kennis te nemen van het beroep van de eiser. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan door artikel 8:54 van de Awb.

De rechtbank verklaart zich onbevoegd en heft geen griffierecht, aangezien er geen bevoegdheid is om het beroep te behandelen. De uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, en is openbaar uitgesproken. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/8562

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 december 2024 in de zaak tussen

[Naam] ([Naam]), uit [Plaats], eiser

en

de secretaris van de Raad van State, de secretaris.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van [Naam] tegen de brief van de secretaris van 10 juni 2024 (de brief). In de brief is [Naam] meegedeeld dat zijn bezwaar tegen de brief van 6 mei 2024, waarbij is vermeld dat de Wet open overheid (Woo) niet van toepassing is op zijn verzoek om openbaarmaking van stukken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), ongegrond is verklaard.
2. [Naam] heeft – in overeenstemming met de beroepsclausule die in de brief is opgenomen – beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag. De griffier van die rechtbank heeft het beroep met toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doorgezonden naar de rechtbank.
3. Omdat de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

4. Uit artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Woo volgt dat de Woo van toepassing is op de Raad van State, tenzij de Raad het koninklijk gezag uitoefent, en met uitzondering van de Afdeling. Nu door [Naam] is verzocht om openbaarmaking van gegevens over (voorgenomen) uitspraken van de Afdeling is de Woo dus niet van toepassing. Omdat de Raad van State en zijn Afdelingen op grond van art. 1:1, tweede lid, aanhef en onder d, van de Awb voorts geen bestuursorgaan zijn, kan de secretaris geen besluit nemen als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Dit betekent niet alleen dat de eerdere brief van 6 mei 2024 geen besluit oplevert, maar voorts dat de brief geen besluit op bezwaar is als bedoeld in artikel 7:1, tweede lid, van de Awb. Omdat er – anders dan partijen veronderstellen – in deze zaak dus geen enkele beslissing van een bestuursorgaan voorligt, is de bestuursrechter niet bevoegd kennis te nemen van het beroep (vgl. ECLI:NL:RVS:2017:3318 en ECLI:NL:RVS:2023:3391).
5. Omdat de rechtbank onbevoegd is, is afgezien van het heffen van griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 december 2024.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.