ECLI:NL:RBROT:2025:492

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
ROT 24/9167
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 januari 2025, wordt het beroep van [Naam] tegen de brief van de secretaris van de Raad van State behandeld. De brief, gedateerd 6 augustus 2024, bevatte de mededeling dat het bezwaar van [Naam] tegen een eerdere brief van 18 juli 2024 ongegrond was verklaard. Deze eerdere brief stelde dat de Wet open overheid (Woo) niet van toepassing was op het verzoek van [Naam] om openbaarmaking van stukken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

[Naam] heeft, conform de beroepsclausule in de brief, beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag. De griffier van die rechtbank heeft het beroep doorgezonden naar de Rechtbank Rotterdam op basis van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft echter vastgesteld dat zij kennelijk onbevoegd is om over deze zaak te oordelen. Dit oordeel is gebaseerd op een eerdere uitspraak van 18 december 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:12675), waarnaar de rechtbank verwijst voor de motivering van haar bevoegdheidsoordeel.

De rechtbank heeft daarom besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 januari 2025. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/9167

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2025 in de zaak tussen

[Naam], uit [Plaats], eiser

en

de secretaris van de Raad van State (de secretaris).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van [Naam] tegen de brief van de secretaris van 6 augustus 2024 (de brief). In de brief is [Naam] meegedeeld dat zijn bezwaar tegen de brief van 18 juli 2024, waarbij is vermeld dat de Wet open overheid (Woo) niet van toepassing is op zijn verzoek om openbaarmaking van stukken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), ongegrond is verklaard.
2. [Naam] heeft – in overeenstemming met de beroepsclausule die in de brief is opgenomen – beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag. De griffier van die rechtbank heeft het beroep met toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doorgezonden naar de rechtbank.
3. Omdat de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

4. Voor de motivering van het bevoegdheidsoordeel verwijst de rechtbank naar de uitspraak tussen partijen van 18 december 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:12675).

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2025.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.