ECLI:NL:RBROT:2025:492
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 januari 2025, wordt het beroep van [Naam] tegen de brief van de secretaris van de Raad van State behandeld. De brief, gedateerd 6 augustus 2024, bevatte de mededeling dat het bezwaar van [Naam] tegen een eerdere brief van 18 juli 2024 ongegrond was verklaard. Deze eerdere brief stelde dat de Wet open overheid (Woo) niet van toepassing was op het verzoek van [Naam] om openbaarmaking van stukken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
[Naam] heeft, conform de beroepsclausule in de brief, beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag. De griffier van die rechtbank heeft het beroep doorgezonden naar de Rechtbank Rotterdam op basis van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft echter vastgesteld dat zij kennelijk onbevoegd is om over deze zaak te oordelen. Dit oordeel is gebaseerd op een eerdere uitspraak van 18 december 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:12675), waarnaar de rechtbank verwijst voor de motivering van haar bevoegdheidsoordeel.
De rechtbank heeft daarom besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 januari 2025. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.