ECLI:NL:RBROT:2024:11876
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Misbruik van recht en niet-ontvankelijkheid in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de deken van de orde van advocaten Amsterdam behandeld. Het bestreden besluit betreft een herhaald verzoek om openbaarmaking op grond van de Wet open overheid. De rechtbank constateert dat eiser geen leesbare gronden van beroep heeft ingediend, maar wel ongevraagd een grote hoeveelheid stukken heeft overgelegd. Deze stukken zijn voornamelijk gerelateerd aan uitkeringsbesluiten van ongeveer 25 jaar geleden, waarover de rechtbank eerder heeft geoordeeld dat deze onherroepelijk zijn afgedaan. De rechtbank heeft eiser eerder geïnformeerd dat er geen herzieningsverzoeken meer in behandeling worden genomen, gezien de vele uitspraken die al zijn gedaan over deze materie.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is wegens misbruik van recht. Eiser heeft in het verleden herhaaldelijk misbruik gemaakt van zijn procesrecht, wat de rechtbank dwingt om de misbruikintentie van eiser te veronderstellen. De grote hoeveelheid niet ter zake doende stukken die eiser heeft ingediend, bevestigt dat hij deze procedure te kwader trouw voert. De rechtbank wijst erop dat de herhaalde stelling van eiser dat een andere rechtbank bevoegd zou zijn, niet opgaat volgens de relevante wetgeving.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, in aanwezigheid van griffier mr. R. Stijnen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.