ECLI:NL:RBROT:2024:11868
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Misbruik van recht in bestuursrechtelijke procedure inzake openbaarmaking op grond van de Wet open overheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de deken van de Orde van Advocaten behandeld. Het primaire besluit betreft een herhaald verzoek om openbaarmaking op basis van de Wet open overheid, waarbij het bezwaar door de deken niet-ontvankelijk is verklaard omdat eiser niet tijdig de gronden van bezwaar heeft ingediend. De rechtbank constateert dat het beroepschrift van eiser eveneens geen leesbare gronden bevatte. Eiser is meerdere keren in de gelegenheid gesteld om de gronden van het beroep in te dienen, maar heeft hier niet op gereageerd. In plaats daarvan heeft eiser ongevraagd grote hoeveelheden stukken ingediend, die betrekking hebben op uitkeringsbesluiten van ongeveer 25 jaar geleden, waarover de rechtbank eerder heeft geoordeeld dat deze onherroepelijk zijn afgedaan.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank stelt vast dat de griffier ten onrechte geen griffierecht heeft geheven, maar biedt eiser geen gelegenheid om dit alsnog te voldoen, omdat het beroep om andere redenen niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser heeft in het verleden al herhaaldelijk misbruik van recht gemaakt, wat de rechtbank in haar overwegingen meeneemt. De grote hoeveelheden irrelevante stukken en het niet reageren op verzoeken om gronden in te dienen, illustreren dat eiser deze procedure te kwader trouw voert.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 november 2024.