In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van Rotterdam, een verzoek ingediend bij de Dienst Toeslagen voor aanvullende compensatie voor de werkelijke schade die zij heeft geleden. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig een besluit heeft genomen op haar verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder in gebreke is gebleven. De rechtbank heeft verweerder een dwangsom opgelegd van € 50,- per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is het beroep gegrond verklaard, en moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden. De proceskosten van eiseres zijn vastgesteld op € 437,50, omdat de rechtbank van oordeel is dat de zaak van licht gewicht is. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat de zaak zich leent voor een beslissing op basis van de stukken, zoals bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. Eiseres heeft zich ook gemeld bij de Commissie Werkelijke Schade, die de beslistermijn met zes maanden heeft verlengd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen over de aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. De uitspraak is gedaan op 30 oktober 2024 door mr. A. Dingemanse, in aanwezigheid van griffier mr. H. Sabanovic.