Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
[gedaagde01],
2.
[gedaagde02],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, met producties;
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- een post ‘Eigen vermogen’ ontbreekt in de gehele financiële administratie;
- het totaal aan activa en passiva 2017 en 2018 niet aansluiten bij het totaal aan activa en passiva zoals opgenomen in de aangifte vennootschapsbelasting 2017 en 2018;
- de grootboekrekening 1010 (Bank) ultimo 2017 een saldo geeft van € 233.876,00 terwijl er volgens de aangifte vennootschapsbelasting 2017 geen liquide middelen aanwezig zouden zijn;
- het saldo van de grootboekrekening 1010 (Bank) ultimo 2018 niet aansluit bij de aangifte vennootschapsbelasting 2018;
- de grootboekrekening 1010 (Bank) per datum faillissement een positief saldo van € 991.000,00 geeft, terwijl dat saldo niet is aangetroffen;
- in de vennootschapsbelasting 2018 een saldo van € 728,880,00 aan kortlopende vorderingen op groepsmaatschappijen is opgenomen, terwijl uit de grootboekrekening 1420-1450 volgt dat het saldo € 72.755,00 moet bedragen, en;
- in de aangifte vennootschapsbelasting eind 2018 een post handelsdebiteuren is opgenomen van € 574.275,00 waar het grootboek een saldo van € 300.437,00 vermeldt.
- “Ik kan u wel op voorhand vertellen dat de balans in de e boekhouden op de meeste punten geen juist uitgangspunt is voor het opstellen van de jaarrekeningen, de balansposten werden door onze boekhouder handmatig afgeleid en opgesteld voordat die in de jaarrekening verwerkt werd”;
- “Het banksaldo in e boekhouden liep nooit synchroon met de werkelijkheid”;
- “Als bestuurder heb ik mij bij de uitoefening van mijn taken gebaseerd op de administratie in e boekhouden die wekelijks werd bijgehouden. Aan de hand van de inkoop- en verkoopfacturen en de bankafschriften werd de administratie in e boekhouden vastgelegd en werden de btw-aangiften verzorgd”;
- “De boekhouding liep wel synchroon met de werkelijkheid. Ik heb u aangegeven dat de balansposten in e boekhouden niet altijd overeen komen met de werkelijkheid en om die reden niet altijd aansluiten bij de jaarrekening. De balansposten waren eenvoudig vast te stellen omdat die enkel betroffen Handels Debiteuren 574.275, de vordering op Totalelektro BV bedroeg 728.880, deze beide zijn af te lezen in e boekhouden bij openstaande posten”;
- “De balans boeking in e boekhouden zijn veelal onvolledig. De balansposten werden op andere wijze geadministreerd en vervolgens in de jaarrekening verwerkt. Ik denk dus niet dat de mutaties van 92.470 en 111.888 een belangrijke rol spelen bij het tot stand komen van de jaarrekening. Mijn indruk is dat we een poging hebben gedaan om de lening van de BV bij mij privé in e boekhouden te verwerken”;
- “Ik bevestig u ook dat de balansposten uit e boekhouden niet altijd geheel aansluiten bij die van de jaarrekening. De boekhouder heeft daar op enkele aanpassingen verricht.”;
- “De rentebedragen over de lening van privé werden niet geboekt in e boekhouden”.
een belangrijke oorzaakis van de faillissementen. Zij wijst erop dat het gestelde uitblijven van betaling door deze grote opdrachtgever niet
deoorzaak kan zijn, omdat het totaal aan financiële verplichtingen van beide vennootschappen veel groter was dan de gestelde vordering op DER, welke op het moment van faillissement van TSET bovendien nog niet volledig opeisbaar was. Dit is door [gedaagde02] niet (gemotiveerd) weersproken. Daarnaast heeft de curator, met verwijzing naar een door haar overgelegd rapport van een registeraccountant, onweersproken gesteld dat TS per 31 december 2016 een negatief eigen vermogen had van € 306.356,00, wat per 31 december 2017 € 443.547,00 bedroeg zodat TS dus jarenlang is gefinancierd met schulden. De curator verwijst daarnaast onder meer naar het hiervoor aangehaalde bericht van de belastinginspecteur van 10 oktober 2018 waarin staat dat per saldo jarenlang het ene belastingschuld-gat is opgevuld met het volgende belastingschuld-gat.
zonder enige vorm van verrekening”. De curator heeft niet gesteld waarom verrekening door [gedaagde02] c.s. in geen geval mogelijk zou kunnen zijn. Verrekening is een wettelijke bevoegdheid. De curator heeft niet aannemelijk gemaakt – en zelfs niet gesteld – dat en waarom in dit geval geen enkele vorm van verrekening mogelijk zou kunnen zijn. Nu de curator dat heeft nagelaten komt dit gedeelde van de vordering, te weten “
zonder enige vorm van verrekening”, niet voor toewijzing in aanmerking.