Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 september 2023 in de zaak tussen
PostNL N.V. (PostNL), uit Den Haag, eiseres
Autoriteit Consument & Markt (de ACM)
Inleiding en procesverloop
De rechtbank heeft deze stukken aan het (openbare) dossier toegevoegd.
.
Procedurele beslissing
Toetsingskader
Bestreden besluit
Standpunt PostNL
Inhoudsopgave beoordeling
Marktafbakening losse post en zakelijke partijenpost
Kwantitatief onderzoek
Bij deze zogenoemde downtrading worden prijsverhogingen juist onderschat, omdat de migratie naar de goedkopere niet-tijdkritische post de gemiddelde prijs per poststuk verlaagt. Dit effect dempt de prijsverhoging die daadwerkelijk wordt doorgevoerd. Een onderschatting van de prijsverhoging door downtrading leidt tot een overschatting van de prijselasticiteit. Dat maakt de uitkomst van de SSNIP-testen een conservatief resultaat, omdat het sneller tot de conclusie leidt dat digitale communicatie tot de markt behoort. De GO is in deze context daarom een geschikte parameter.
De ACM overweegt in het bestreden besluit dat er mogelijk een aparte markt bestaat voor tijdkritische post, waardoor ook voor deze markt SSNIP-testen zijn uitgevoerd. Het mogelijke onderscheid tussen de twee marken wordt echter bepaald door verschillen in de concurrentiesituatie [15] , niet door verschillen in de mate van digitalisering. Los daarvan bevat de analyse in Annex D bewijs dat zowel voor tijdkritische als voor niet-tijdkritische post de autonome jaarlijkse volumedaling naar schatting zelfs groter is dan 6%. De rechtbank volgt deze analyse van de ACM.
onderzoek op basis van omzet- en volumegegevens uit de post- en pakkettenmonitor.
Kwalitatief onderzoek
Counterfactual
1). Per 1 juli 2020: volledige integratie van de netwerken van Sandd en VSP naar één netwerk met vijf bezorgdagen;
2). per 1 januari 2022: overstap naar een 48-uursbezorgmodel, met mogelijk de instandhouding van een regionaal tijdkritisch netwerk of een 24-uurs "priority" dienst tegen meerprijs;
3). per 1 juli 2023: overstap naar een 72-uurs bezorgmodel.
Hierdoor is aannemelijk dat Sandd, hoewel zij in een moeilijke financiële situatie verkeerde, volgens de eigen strategische plannen van zomer 2019 in de komende drie tot vijf jaar actief zou blijven in de bezorging van alle producten die in de brievenbus passen (postproducten en brievenbuspakjes). De ACM neemt wel aan dat Sandd in de postbezorging, gelet op het geplande afschaalscenario, een minder sterke concurrent zou zijn dan in het verleden en dat toetreding tot nieuwe bezorgmarkten (zoals pakketten) op het moment van het bestreden besluit niet aan de orde was.
Horizontale gevolgen
Zakelijke partijenpost
Verticale gevolgen van de concentratie voor zakelijke partijenpost
Draagkrachtige motivering
Het resultaat is dat PostNL ofwel baat heeft van de slechtere voorwaarden (zoals een hoger tarief) die postvervoerbedrijven moeten accepteren, ofwel baat heeft van de overstap van verzenders naar PostNL (omdat postvervoerbedrijven hun post niet meer, of alleen tegen hoge kosten, kunnen vervoeren). In beide gevallen profiteert PostNL dus van een marktafschermingsstrategie.
.
Efficiencyverweer
In het algemeen is het hoogst onwaarschijnlijk dat een fusie die leidt tot een (quasi-) monopolie - waar hier sprake van is - kan worden toegestaan op grond van efficiëntievoordelen. Er ontbreekt immers voldoende concurrentiedruk om de gefuseerde onderneming te prikkelen deze voordelen door te geven aan afnemers (punt 84 van de Richtsnoeren).
Artikel 41, derde lid, van de Mw
(i) het postbedrijf als geheel winstgevend is, en (ii) met de UPD een deel van de gezamenlijke kosten kan worden gedekt (economische methode). De ACM heeft hierbij drie tot vijf jaar vanaf het bestreden besluit vooruit gekeken, dus tot 2024. In de eerste stap onderzoekt de ACM wat het verwachte rendement (de verwachte winstgevendheid) is van het postbedrijf en stelt de ACM een normrendement vast, dat wil zeggen het minimaal benodigde rendement om de vermogenskosten op de lange termijn te dekken. Door het verwachte rendement te vergelijken met het normrendement, bepaalt de ACM of het gehele postbedrijf voldoende winstgevend is, en daarmee of aan het eerste criterium van haar beoordelingskader is voldaan.
Verwachte winstgevendheid
De cijfers van het SP 2019 zijn al aanzienlijk lager dan de cijfers van het SP 2018. Een scenario waarbij de winst nog lager zou uitvallen, is door PostNL niet specifiek voor haar postbedrijf in haar SP 2019 opgenomen en evenmin tijdens de procedure door PostNL bij de ACM ingebracht. De rechtbank volgt het standpunt van de ACM dat als PostNL in 2019 bij het opstellen van haar SP 2019 en communicatie aan aandeelhouders had ingeschat dat een lagere winstgevendheid waarschijnlijker was, in redelijkheid moet worden aangenomen dat zij dat aan de financiële markten had laten weten. De rechtbank ziet geen ongeoorloofde sturing van Frontier door de ACM. Frontier is een onderzoeksbureau en ontbeert als zodanig kennis van de postmarkt en de ACM heeft daar nader duiding aan gegeven. Bovendien beschikte Frontier aanvankelijk niet over volledige financiële informatie van PostNL en moest het eerste concept-rapport worden bijgesteld nadat die informatie wel voor Frontier beschikbaar kwam.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. Y.E. de Muynck, leden, in aanwezigheid van mr.M. Traousis-van Wingaarden, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 september 2023.