Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 september 2023 in de zaak tussen
[naam eiser] , uit [plaats] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen, verweerder,
Procedure
Geschil
Voor zover al het bedrag dat eiser maandelijks aan zijn schuldeisers moet afdragen niet vergelijkbaar zou zijn met beslag, betoogt eiser dat de afwijzing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard waarin verweerder aanleiding had moeten zien een uitzondering op zijn beleid te maken. Eiser wijst erop dat deze nieuwe schuld aan de bewindvoerder het MSNP-traject in gevaar brengt. Dit is des te schrijnender omdat verweerder zelf de minnelijke schikking tot stand heeft gebracht en eiser nog maar drie maanden behoefde af te lossen om dat traject na bijna drie jaar te kunnen afsluiten.
Juridisch kader
Beoordeling van het geschil door de rechtbank
In dit geval is er immers geen beslag gelegd op een deel van het inkomen van eiser. Beslag en een MNSP-traject kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet gelijk worden geschakeld. In het geval van beslag is er een absolute onmogelijkheid om te beschikken over het deel van het inkomen waarop het beslag rust. Bij afdracht van een deel van het inkomen aan de schuldeisers in het kader van een MNSP-traject is van die absolute onmogelijkheid geen sprake. Bovendien bestaat de mogelijkheid om om ophoging van het VTLB te vragen. Verweerder kon in redelijkheid dit onderscheid tussen beslag enerzijds en een MSNP-traject anderzijds in zijn beleidsregels tot uitgangspunt nemen voor het bepalen van draagkracht bij aanvragen van bijzondere bijstand.
9 april 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1304. Ook is de rechtbank niet gebleken dat dit beleid in eisers geval een onredelijke uitwerking heeft gehad. Het MSNP-traject is immers op
1 november 2022 afgerond, waarna eiser ook feitelijk de beschikking had over zijn volledige inkomen. Ter zitting is verklaard dat eiser vanaf die tijd via een betalingsregeling de kosten voor het budgetbeheer en bewind heeft kunnen voldoen. De omstandigheid dat hij na het afronden van het MSNP-traject nog steeds niet over zijn volledig inkomen kon beschikken door deze nieuwe betalingsregeling, is onvoldoende voor het oordeel dat verweerder gehouden was van zijn beleid af te wijken.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.M. Lammerse, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
Informatie over hoger beroep
de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waaropdeze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.