ECLI:NL:RBROT:2023:8765

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
C/10/664944 / KG ZA 23-797
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering curator tot medewerking levering woning in faillissement

In deze zaak heeft de curator van een faillissement een kort geding aangespannen tegen een notaris, die weigerde om mee te werken aan de levering van een woning aan de kopers. De curator had op 15 februari 2023 een koopovereenkomst gesloten voor de verkoop van de woning, maar de notaris betwistte de geldigheid van deze overeenkomst vanwege onduidelijkheden in de juridische situatie. De curator had eerder toestemming van de rechter-commissaris gekregen voor de verkoop, maar er waren verschillende gerechtelijke procedures aan de gang die de situatie complex maakten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de curator een geldige koopovereenkomst had gesloten en dat de notaris zijn verplichting om de leveringsakte te passeren niet kon weigeren. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de curator toegewezen en de notaris opgedragen om met onmiddellijke ingang mee te werken aan de levering van de woning aan de kopers. Dit vonnis is uitgesproken op 15 september 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/664944 / KG ZA 23-797
Vonnis in kort geding van 15 september 2023
in de zaak van
[eiser],
in hoedanigheid van curator in het faillissement van
[persoon A],
kantoorhoudende te [plaats 1] ,
eiser,
advocaat: mr. J.J.P.T. van Summeren te Arnhem,
tegen
[gedaagde],
in hoedanigheid van notaris,
kantoorhoudende te [plaats 2] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen en de failliet worden hierna de curator, de notaris en [persoon A] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 6 september 2023, met producties 1 tot en met 9. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 september 2023.

2.De feiten

2.1.
Op 27 november 2012 is [persoon A] in staat van faillissement verklaard. In het faillissement is een rechter-commissaris benoemd en de curator als zodanig aangesteld. Tot de failliete boedel behoort een woning aan de [adres] in Gorssel (hierna: de woning). [persoon A] en zijn ex-echtgenote, [persoon B] , bewonen de woning.
2.2.
[persoon B] heeft zich in diverse gerechtelijke procedures beroepen op een gebruiksovereenkomst die haar het recht geeft om de woning voor de rest van haar leven te gebruiken. Bij arrest van 6 april 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:3218, hierna: het arrest) heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor recht verklaard dat de gebruiksovereenkomst nietig is. Verder is [persoon B] veroordeeld om – samengevat – mee te werken aan de verkoop van de woning en de woning te ontruimen binnen twee dagen nadat de curator de door hem te sluiten koopovereenkomst met betrekking tot de woning aan haar heeft doen betekenen. Het arrest is in kracht van gewijsde gegaan.
2.3.
Op 27 januari 2023 hebben [naam koper 1] en [naam koper 2] een bod van € 1.250.000,00 op de woning uitgebracht. Op 30 januari 2023 heeft de rechter-commissaris toestemming aan de curator verleend voor de verkoop van de woning. Bij overeenkomst van 15 februari 2023 (hierna: de overeenkomst) heeft de curator de woning aan [naam koper 1] en [naam koper 2] (hierna: de kopers) verkocht. De curator heeft de overeenkomst op 10 maart 2023 aan [persoon B] doen betekenen.
2.4.
Op 17 februari 2023 heeft [persoon A] de rechter-commissaris verzocht om de curator te verbieden om de woning aan de kopers te verkopen en/of te gebieden om de overeenkomst te ontbinden. Bij beschikking van 20 februari 2023 heeft de rechter-commissaris het verzoek afgewezen. [persoon A] heeft daartegen hoger beroep ingesteld.
2.5.
Bij beschikking van 26 april 2023 (hierna: de beschikking) heeft de rechtbank Gelderland in het in 2.4 bedoelde hoger beroep de beschikking van 20 februari 2023 vernietigd en de curator geboden om de overeenkomst te ontbinden. De curator heeft cassatieberoep ingesteld.
2.6.
Bij verstekvonnis van 1 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland in een door [persoon A] en [persoon B] tegen de curator aanhangig gemaakte kortgedingprocedure de tenuitvoerlegging van het arrest geschorst. De curator is in verzet gekomen tegen het verstekvonnis (hierna: de verzetzaak).
2.7.
Vanwege de beschikking en het verstekvonnis heeft de curator de op 4 mei 2023 geplande ontruiming van de woning afgeblazen. Bij brieven van 4 mei 2023 heeft de curator aan de kopers geschreven dat hij de overeenkomst primair ontbindt op grond van de beschikking en subsidiair op grond van de in de overeenkomst opgenomen ontbindende voorwaarden, die betrekking hebben op, voor zover hier van belang, de verplichting van de curator om de woning uiterlijk op het moment van levering te ontruimen.
2.8.
De kopers zijn in kort geding opgekomen tegen de ontbinding van de overeenkomst. Bij vonnis van 30 juni 2023 (ECLI:NL:RBGEL:2023:3739, hierna: vonnis 1) heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland de curator verboden om de woning aan een ander dan de kopers te verkopen en te leveren. Ook is de curator geboden om de overeenkomst na te komen en binnen drie maanden na betekening van vonnis 1 over te gaan tot overdracht van de woning aan de kopers. De voorzieningenrechter heeft daartoe onder andere het volgende overwogen:
“4.4. Op grond van artikel 68 lid 1 Fw is de curator belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel. De curator is verder op basis van artikel 101 Fw bevoegd om de goederen van de boedel te verkopen. De goederen worden volgens artikel 176 Fw openbaar of met toestemming van de rechter-commissaris onderhands verkocht. Artikel 72 lid 1 Fw bepaalt dat het ontbreken van de machtiging van de rechter-commissaris, waar die is vereist, geen invloed heeft op de geldigheid van de door de curator verrichte handelingen. Voorgaande artikelen leiden in deze zaak tot de conclusie dat de curator bevoegd was om de koopovereenkomst aan te gaan. Deze bevoegdheid wordt niet aangetast door het al dan niet ontbreken van toestemming van de rechter-commissaris. Overigens is naar het oordeel van de voorzieningenrechter de toestemming van de rechter-commissaris van 30 januari 2023 ook niet komen te vervallen, dat volgt niet uit de beschikking. Maar zelfs als dat wel zo is, wordt de geldigheid van de koopovereenkomst daardoor niet aangetast. Er is dus sprake van een rechtsgeldige koopovereenkomst tussen [de kopers] en de curator.
4.5.
Op grond van artikel 69 Fw kan de gefailleerde tegen elke handeling van de curator bij de rechter-commissaris opkomen, of van deze een bevel uitlokken, dat de curator een bepaalde handeling verricht of een voorgenomen handeling nalaat. Op grond van artikel 67 Fw is hoger beroep bij de rechtbank mogelijk tegen een beschikking van de rechter-commissaris op grond van artikel 69 Fw. Volgens vaste rechtspraak kan een door de curator rechtsgeldig gesloten overeenkomst niet via de weg van artikel 69 Fw ongedaan worden gemaakt (zie HR 9 april 1943, NJ 1943/351; HR 8 mei 1952, NJ 1952/572 en HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2076, r.o. 3.4). Dit komt ook overeen met de tekst en ratio van artikel 69 Fw. Artikel 69 Fw geeft immers niet de grondslag om een bevoegdheid te creëren die de curator zelf niet heeft. Artikel 69 Fw geeft de mogelijkheid om het handelen van de curator te sturen. Deze handelingen leiden alleen tot bepaalde rechtsgevolgen indien de handelingen die zonder toepassing van artikel 69 Fw ook als rechtsgevolgen zouden hebben gehad.
4.6.
De rechtbank heeft in de beschikking de curator geboden de koopovereenkomst te ontbinden omdat -kort samengevat- de rechter-commissaris bij het verlenen van haar toestemming op 30 januari 2023 onvoldoende zicht heeft gehad voor het belang van een transparante openbare verkoopprocedure. Aangezien voornoemde grondslag noch een wettelijke noch een contractuele ontbindingsmogelijkheid is in de rechtsverhouding tussen de curator en [de kopers], komt er geen ontbinding tot stand van de koopovereenkomst enkel op grond van de beschikking en ook niet door de ontbinding van de koopovereenkomst door de curator in de brief van 4 mei 2023 aan [de kopers].”
Ook heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de contractuele voorwaarden voor ontbinding niet zijn vervuld, zodat de ontbinding van de koopovereenkomst ook op die grond geen doel heeft getroffen. Op 11 juli 2023 hebben de kopers vonnis 1 aan de curator doen betekenen.
2.9.
In de verzetzaak heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland eveneens op 30 juni 2023 vonnis gewezen (ECLI:NL:RBGEL:2023:3738, hierna: vonnis 2). De voorzieningenrechter heeft het verstekvonnis van 1 mei 2023 vernietigd en (op vordering in reconventie van de curator) de tenuitvoerlegging van de beschikking hangende het cassatieberoep geschorst en [persoon A] en [persoon B] veroordeeld om – samengevat – de woning binnen twee dagen na betekening van vonnis 2 te ontruimen. De vordering in conventie van [persoon A] en [persoon B] tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het arrest is afgewezen. [persoon A] en [persoon B] hebben turbospoedappel tegen vonnis 2 ingesteld. Daarin wordt op 19 september 2023 arrest gewezen.
2.10.
De curator is tijdens de mondelinge behandeling in een andere gerechtelijke procedure met [persoon A] en [persoon B] overeengekomen dat zij de woning uiterlijk op 19 september 2023 vrijwillig verlaten. Indien [persoon A] en [persoon B] die afspraak niet nakomen, vindt op 21 september 2023 een gedwongen ontruiming plaats.
2.11.
De curator heeft de notaris verzocht om de leveringsakte op 20 of 22 september 2023 te passeren. De notaris heeft zijn dienst geweigerd.

3.Het geschil

3.1.
De curator vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
de notaris gebiedt om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis alle noodzakelijke medewerking te verlenen aan de levering van de woning aan de kopers voor een bedrag van € 1.250.000,00 kosten koper en daartoe alle noodzakelijke handelingen te verrichten,
bepaalt dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
3.2.
De notaris voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering onder 1.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De curator dient op grond van vonnis 1 binnen drie maanden na betekening daarvan over te gaan tot overdracht van de woning aan de kopers. Aangezien vonnis 1 op 11 juli 2023 aan de curator is betekend, moet de levering van de woning uiterlijk op 11 oktober 2023 plaatsvinden. Daarmee is het spoedeisend belang van de curator bij zijn vordering gegeven.
4.2.
Niet ter discussie staat dat op de notaris in beginsel de verplichting rust de leveringsakte te passeren (artikel 21 lid 1 Wna). Tijdens de mondelinge behandeling heeft de notaris echter aangevoerd dat op hem een zwaarwegende zorgplicht rust die niet alleen jegens zijn cliënten maar jegens alle belanghebbenden geldt. De notaris is onder bijzondere omstandigheden ook verplicht tot een zekere zorg voor de belangen van derden die mogelijkerwijs bij de van de notaris verlangde ambtsverrichtingen zijn betrokken. Dit kan ertoe leiden dat, indien zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wna, de notaris zijn dienst moet weigeren. De notaris heeft in dit geval gemeend zijn dienst te moeten weigeren, omdat het door de vele procedures en de tegenstrijdige beslissingen onvoldoende duidelijk is of voor de overdracht van de woning aan de kopers een geldige titel bestaat.
4.3.
Vooropgesteld wordt dat de notaris de op hem rustende (zwaarwegende) zorgplicht terecht serieus neemt. In dit geval bestaat er echter onvoldoende grond voor twijfel aan de geldigheid van de titel. Beoordeeld naar de situatie op dit moment, moet uitgangspunt zijn dat de curator een geldige overeenkomst heeft gesloten en dat hij die overeenkomst op last van de voorzieningenrechter moet nakomen door de woning aan de kopers te leveren. De tenuitvoerlegging van de andersluidende rechterlijke uitspraak (de beschikking) is hangende het cassatieberoep geschorst. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de huidige juridische stand van zaken bepalend voor de vraag of gegronde twijfel bestaat aan de geldigheid van de titel. Daaraan doet niet af dat die huidige situatie nog kan veranderen, bijvoorbeeld doordat in hoger beroep of cassatie anders wordt beslist. Op zichzelf houdt de notaris terecht rekening met de nadelige gevolgen voor de kopers en mogelijke geldverstrekkers indien op grond van latere uitspraken de transactie moet worden teruggedraaid. Tot een andere uitkomst leidt dit echter niet, nu de curator onbetwist heeft gesteld dat de boedel in dat geval ruimschoots voldoende verhaal biedt.
4.4.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering onder 1 wordt toegewezen. Aangezien partijen met elkaar zijn overeengekomen dat iedere partij zijn eigen kosten draagt, wordt de vordering onder 2 eveneens toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt de notaris om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis alle noodzakelijke medewerking te verlenen aan de levering van de woning aan de kopers voor een bedrag van € 1.250.000,00 kosten koper en daartoe alle noodzakelijke handelingen te verrichten,
5.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023.
[2971/1980]