Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
PETROBRAS,
PRIME OIL & GAS COÖPERATIEF U.A.),
5 [gedaagde01] ,
[gedaagde02],
7 [gedaagde03] ,
8.
[gedaagde04],
[gedaagde05],
10.
[gedaagde06],
11.
[gedaagde07],
1..De zaak in het kort
Lava Jatobekend geworden dat er binnen Petrobras jarenlang op zeer grote schaal is gefraudeerd. In ruil voor steekpenningen aan hooggeplaatste functionarissen binnen Petrobras en aan Braziliaanse politici werden op grote schaal contracten gesloten waarbij Petrobras te veel betaalde voor gekochte goederen en diensten. De beurskoers van Petrobras effecten is in 2014 en 2015 aanzienlijk gedaald.
US Class Actionin de Verenigde Staten. Die procedure is geschikt voor een bedrag van USD 2,95 miljard. De regeling die Petrobras daar trof zag niet op al haar beleggers. Zo zijn in ieder geval de beleggers die via de Bovespa (de Braziliaanse beurs) in effecten van Petrobras hebben gehandeld, uitgesloten van de regeling. De Stichting komt in deze procedure op voor de belangen van beleggers die niet onder de schikking in de Verenigde Staten vallen.
2..De procedure
3..Het geschil in conventie
verwijt II: de onrechtmatige verzwijging van de fraude (in de dagvaarding omschreven onder 11.25 e.v.);
verwijt III: de publicatie van onjuiste, onvolledige en/of misleidende financiële gegevens (omschreven in de dagvaarding onder 11.31 e.v.);
verwijt IV: de uitgifte van Petrobras aandelen op basis van onvolledige, onjuiste en/of misleidende informatie en het bewerkstelligen, althans toelaten dat PGF op basis van onvolledige, onjuiste en/of misleidende informatie Petrobras obligaties heeft uitgegeven (omschreven in de dagvaarding onder 11.42 e.v.);
verwijt V: de uitgifte van Petrobras aandelen tijdens de fraudeperiode en het bewerkstelligen, althans toelaten dat PGF tijdens de fraudeperiode Petrobras obligaties heeft uitgegeven (omschreven in de dagvaarding onder 11.60 e.v.);
verwijt VI: het bewust onterecht vertrouwen wekken van beleggers tijdens de fraudeperiode (omschreven in de dagvaarding onder 11.63 e.v.);
verwijt I: het initiëren en in stand houden van de grootschalige fraude (omschreven in de dagvaarding onder 11.3 e.v.);
verwijt II: de onrechtmatige verzwijging van de fraude (omschreven in de dagvaarding onder 11.25 e.v.);
verwijt III: de publicatie van onjuiste, onvolledige en/of misleidende financiële gegevens (omschreven in de dagvaarding onder 11.31 e.v.);
verwijt IV: de uitgifte van Petrobras obligaties op basis van onvolledige, onjuiste en/of misleidende informatie (omschreven in de dagvaarding onder 11.42 e.v.):
verwijt V: de uitgifte van Petrobras obligaties tijdens de fraudeperiode (omschreven in de dagvaarding onder 11.60 e.v.);
verwijt VI: het bewust onterecht vertrouwen wekken van beleggers tijdens de fraudeperiode (omschreven in de dagvaarding onder 11.63 e.v.);
verwijt VIIhet handelen in strijd met (overige) geldende regelingen (omschreven in de dagvaarding onder 11.67 e.v.);
verwijt Ibeschreven initiëren en in stand houden van de fraude en het nalaten van het nemen van maatregelen ter afwending van de nadelige gevolgen daarvan en in het bijzonder haar betrokkenheid bij de verwerving van buiten Brazilië gelegen
assetszoals de concessie in Benin en de Pasadena Raffinaderij;
verwijt II:de onrechtmatige verzwijging van de fraude (omschreven in de dagvaarding onder 12.11 e.v.);
verwijt III: de publicatie van onjuiste, onvolledige en/of misleidende financiële gegevens (omschreven in de dagvaarding onder [11.31, rb] e.v.);
verwijt IV en V: de uitgifte van Petrobras effecten op basis van onvolledige, onjuiste en/of misleidende informatie en het bewerkstelligen (omschreven in de dagvaarding onder 12.15 e.v.);
verwijt VI: het bewust onterecht vertrouwen wekken van beleggers tijdens de fraudeperiode (omschreven in de dagvaarding onder 12.19 e.v.);
4.De verdere beoordeling in conventie
Class Settlementvallen en dus buiten het bereik van de huidige vorderingen vallen. Partijen hebben zich daarom uitgelaten over het recht van zes landen (Brazilië, Argentinië, Duitsland, Spanje, Luxemburg en Nederland).
over the counter) verhandelen onder de Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome-II) niet voldoende voor toepasselijkheid van het Duitse recht, het gaat om de notering. De Stichting zet tegenover de stellingen van Petrobras c.s. alleen dat Frankfurt en Stuttgart door Petrobras gekozen
linked marketszijn waarbij het onderliggende aandeel hetzelfde is als op de Bovespa werd verhandeld.
linked marketsin Duitsland in aandelen wordt gehandeld, volgt niet uit de jaarrekening van Petrobras over 2006, waarop de Stichting zich in ander verband heeft beroepen. Daarin is vermeld dat de aandelen werden verhandeld op de Bovespa, NYSE, Latibex en BCBA (de Argentijnse beurs) en dat Petrobras onderworpen was aan het toezicht in die landen. Duitsland en de Duitse beurzen staan daar niet bij. In dat licht heeft de Stichting onvoldoende duidelijk gemaakt dat de handel in aandelen op de Duitse beurzen meer inhield dan de ongereglementeerde, niet door Petrobras geïnitieerde handel. Zij heeft dan ook niet inzichtelijk gemaakt dat er sinds 11 januari 2009 sprake was van een relevante Duitse beursnotering voor Petrobras aandelen.
over the counter) verhandeld werden. De Stichting heeft gesteld niet bekend te zijn met een notering van de obligaties in Duitsland; de handel vond volgens haar plaats in het
lower trading segmentvan diverse Duitse beurzen
.Zij heeft verder aangevoerd niet bekend te zijn met obligatiehouders die in Duitsland obligaties hebben gekocht. Zij acht het heel onwaarschijnlijk dat zich alsnog dergelijke obligatiehouders zullen aandienen. Dit laatste betekent dat er waarschijnlijk geen relevante groep Petrobras beleggers is die in Duitsland obligaties heeft gekocht. Daarom is er in deze collectieve actie geen aanleiding om de positie van obligatiehouders naar Duits recht te beoordelen.
lex fori- toepasselijke Nederlandse procesrecht, kan de dood van een partij een grond voor schorsing van het geding zijn (artikel 225 Rv). Nu de erfgena(a)m(en) van [gedaagde03] niet de daarvoor vereiste akte ter rolle hebben doen nemen, wordt het geding, zoals ter zitting besproken, op zijn naam voortgezet.
Federal Court of Auditors(hierna: TCU). Zij zijn van mening dat dit in strijd is met de gemaakte procesafspraken, het procesreglement en de goede procesorde. Bovendien heeft de Stichting volgens hen verklaard dat zij zich slechts op enkele pagina's zou beroepen, maar heeft zij geciteerd uit alle delen van de omvangrijke documenten. Voorts is de kwaliteit van de vertalingen in hun visie onacceptabel.
Superior Court of Justiceheeft geoordeeld dat artikel 58 van de Statuten alleen van toepassing is op geschillen betreffende de interne werking van de vennootschap. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat artikel 58 er niet aan in de weg staat dat de Stichting ook opkomt voor de Petrobras beleggers die aandelen hebben gekocht op de Bovespa.
Tribunal de Arbitraje General de la Bolsa de Comercio de Buenos Airesof de bevoegde Argentijnse rechter. Als gevolg hiervan is de rechtbank in de visie van Petrobras c.s. niet bevoegd kennis te nemen van de vorderingen van de Stichting voor zover die zijn ingesteld ten behoeve van deze beleggers, althans is de Stichting niet-ontvankelijk in haar vorderingen.
Ley de Mercado de Capitales 26.831(de Argentijnse wet op de kapitaalmarkten, hierna: AWK). In dat artikel is bepaald dat geschillen over op een beurs verhandelde aandelen voor een bij die beurs horend scheidsgerecht gebracht moeten kunnen worden, maar dat aandeelhouders en investeerders in alle gevallen het recht hebben ervoor te kiezen het geschil voor te leggen aan de bevoegde gerechtelijke instanties. Het artikel vermeldt niet dat de bevoegde rechter een Argentijnse rechter moet zijn.
Supreme Courtin de door een Argentijnse consumentenvereniging tegen Petrobras aangespannen procedure, dat de Argentijnse rechter exclusief bevoegd is. Petrobras c.s. zien zich daarin gesteund door hetgeen in de door hen overgelegde opinies is opgenomen.
Supreme Court(voor zover geciteerd in de opinies) niet blijkt dat die uitspraak ziet op de vraag of artikel 46 AWK de Argentijnse belegger verbiedt een buitenlandse rechter te benaderen. De uitspraak lijkt veeleer te zien op de verhouding tussen de Argentijnse federale rechter en de Argentijnse gewone rechter. De rechtbank leidt dit af uit het volgende citaat uit deze uitspraak:
federalrules, as in these main proceedings, must be processed before
saidcourts, which is non-extendable, exclusive and excluding from
ordinaryjurisdiction (…)."
Lei Brasileira das Sociedades anonimas - L 6.404(de Braziliaanse vennootschapswet, hierna: BVW), terwijl PGF als ankergedaagde niets van doen heeft met deze grondslag. Voorts staat artikel 58 van de Statuten in de weg aan de bevoegdheid van de rechtbank, dan wel aan de ontvankelijkheid van de Stichting. De TCU oordeelt volgens hen over interne besluitvorming binnen de vennootschap en over het handelen van de
executives.
kick-back feeste betalen aan Petrobras functionarissen of aan derden, zoals politici. De fraude is ontdekt tijdens het
Lava Jatoonderzoek (zie onder 2.8 in het tussenvonnis 2020). Er is volgens de Stichting onder meer gefraudeerd bij de verwerving van de Pasadena Raffinaderij in de Verenigde Staten, de olieconcessie in Benin, de bouw van de raffinaderijen Abreu e Lima, Repar en Comperj in Brazilië en het sluiten van leaseovereenkomsten met het Nederlandse SBM Offshore (hierna: SBM). Toen de fraude bekend werd, heeft Petrobras volgens de Stichting bekend gemaakt dat de waarde van haar vaste activa besmet was door de fraude. Volgens de Stichting kan de schade oplopen tot meer dan USD 28 miljard.
executivesen leden van de
Board of Directorsheeft geleid tot een ondernemingscultuur waarin stelselmatig fraude plaatsvond en werd verzwegen voor de buitenwereld. Dat dit gestelde handelen zich manifesteerde in verschillende delen van de wereld is een gevolg van het feit dat Petrobras wereldwijd actief is. Dat het gestelde handelen zich over een lange periode heeft voorgedaan is een gevolg van het onopgemerkt blijven ervan. Binnen Petrobras waren volgens de Stichting vaak dezelfde personen betrokken bij de fraude: [gedaagde03] bij de fraude rond de bouw van de raffinaderijen, [gedaagde04] bij de fraude rond de Repar Raffinaderij en - net als [gedaagde05] - bij de transacties met SBM. Anders dan Petrobras c.s. menen, kunnen de door de Stichting gestelde fraudegevallen indien zij voldoende vaststaan, geacht worden deel uit te maken van hetzelfde, voortdurende, als fraude aan te merken onrechtmatig handelen. In dat verband kan het verweer van Petrobras c.s. dat Petrobras slachtoffer is geworden van een externe fraude van, onder meer, bouwbedrijven waaraan sommige van haar werknemers hebben meegewerkt beoordeeld worden.
handelenvoor en niet de vraag of voldaan is aan de andere vereisten die artikel 6:162 BW stelt. Toerekenbaarheid, schade, causaliteit en relativiteit zijn onderwerpen die wat de Stichting betreft niet in deze procedure aan de orde hoeven te komen.
lex fori, dus Nederlands recht, van toepassing is (zie ook het tussenvonnis 2020 onder 5.18). Aan de hand van Nederlands recht wordt daarom onderzocht of direct niet-ontvankelijkheid moet volgen. Als de conclusie is dat de Stichting ontvankelijk is in haar vorderingen, moet vervolgens aan de hand van het toepasselijke recht beoordeeld worden of een verklaring voor recht een mogelijke remedie is.
jegensde Petrobras beleggers. De gevorderde verklaringen voor recht zien daarom wel degelijk op een rechtsbetrekking, namelijk de rechtsbetrekking tussen gedaagden en de beleggers en de vraag of daarin door gedaagden onrechtmatig is gehandeld.
Class Settlementen de reikwijdte van de vorderingen van de Stichting: de Stichting komt in deze procedure, zoals zij heeft bevestigd, niet op voor beleggers die gebonden zijn aan de
Class Settlement. Partijen hebben met het oog hierop uitvoerig gediscussieerd over de
Class Settlement. De rechtbank gaat op die discussie niet verder in dan nodig is in het kader van deze collectieve actie, zulks mede tegen de achtergrond van de reeds genomen beslissingen over de ontvankelijkheid van de Stichting.
Class Settlementhet bereiken van
global peaceis. Zij stellen in dat verband (opnieuw) dat er slechts een diffuus groepje obligatiehouders resteert en dat de aandeelhouders die zelf nog geen arbitrage zijn begonnen hooguit een verjaarde en ook anderszins niet-toewijsbare vordering hebben.
global peacete bereiken reeds aan de orde is geweest. Dat oordeel wordt niet anders doordat
Judge[naam05] in de
Opinion and Orderde woorden "
global peace" heeft gebruikt. In een door de Stichting overgelegde brief van [naam06] van 12 december 2022 is vermeld dat deze woorden zijn gebruikt bij de bespreking van een bezwaar van een mogelijke
Settlement Class Memberen zag op de discussie over claims van:
Stipulationde definities zijn opgenomen waaruit de reikwijdte van de schikking volgt, en
Judge[naam05] bij de bespreking van één van de criteria van een
Covered Transactionde woorden
global peaceheeft gebruikt, kan hij in de
Opinion and orderniet hebben bedoeld dat álle beleggers in Petrobras effecten (behalve zij die gehandeld hebben op de Bovespa) onder de
Class Settlementvallen. Dat volgt ook uit het feit dat deze woorden in de
Opinion and Ordertussen aanhalingstekens zijn geplaatst.
global peacenastreefden ook niet dat zij ervan mochten uitgaan dat zij die bereikt hadden. Reeds de
opt-outclausule en de Bovespa uitsluiting brengen mee dat er claims (kunnen) bestaan die niet geschikt zijn.
Class Settlement.
Class Settlementgoedgekeurd bij de
Stipulationvan 1 februari 2018. Daarin is onder meer gedefinieerd wat wordt verstaan onder een
Covered Transaction, Settled Claimsen een
Settlement Class Member(zie het tussenvonnis 2020 onder 2.15 "
Definitions" sub j, zz, fff)
.Verder is daarin onder
Release of claims(sub 9) vermeld dat
Settlement Class Membersook namens allerlei groepen
affiliates aan Petrobras en PGF finale kwijting verlenen voor de
Settled Claims.Op deze wijze is afgebakend welke claims onder de
Class Settlementvallen.
Judge[naam05] oordeelt over bezwaren tegen beslissingen van de
Claims administratoren in het algemeen toeziet op een correcte uitvoering van de
Class Settlement,ziet de rechtbank geen reden om in dit vonnis een uitleg te geven van de diverse begrippen in de
Stipulation, anders dan een verwijzing naar de
Stipulationen de uitleg van
Judge[naam05] en behoudens voor zover hierop hierna nog wordt ingegaan.
Stipulationgehanteerde definities.
Covered Transactionszijn omdat alle door de Stichting in productie S-16 genoemde obligaties uitgegeven zijn met een prospectus waarin een rechtskeuze voor het recht van de Verenigde Staten is gedaan. Daardoor is volgens Petrobras c.s. de Amerikaanse effectenwetgeving van toepassing en zijn alle obligatiehouders - ook de obligatiehouders waarvoor de Stichting zegt op te komen -
Settlement Class Membersdie Petrobras en PGF onder de
Class Settlementgekweten hebben.
federal lawen
state law. Amerikaanse effectenwetgeving,
United States securities law, is
federal law. Het recht van New York is
state law. Voor de
Class Settlementis uitsluitend
federal lawvan belang. Obligaties waarin slechts een rechtskeuze gemaakt is voor het recht van New York zijn dus niet automatisch
Covered Transactions. De rechtbank begrijpt dit verweer zo, dat geen sprake is van een voldoende eenduidige rechtskeuze in de prospectussen om daaraan de - zeer vergaande - conclusie te verbinden dat alle obligatiehouders
Class Memberszijn. De definitie van Petrobras
Securities(zie het tussenvonnis 2020 onder 2.15 "
Definitions" sub kk) geeft ook geen steun aan deze uitleg.
federal lawen
state lawhebben zij hun stelling dat de kwijting aan alle obligatiehouders kan worden tegengeworpen onvoldoende toegelicht. Dat leidt ertoe dat niet kan worden aangenomen dat alle transacties in obligaties vanwege een rechtskeuze onder de
Class Settlementvallen.
affiliatesniet gebonden kunnen worden aan de
Class Settlementomdat
Settlement Class Membersniet bevoegd waren om hen te binden en met name om voor of namens hen met de kwijting in te stemmen. Zij acht een dergelijke ruime regeling in strijd met de Nederlandse openbare orde.
Stipulationis de overeengekomen
Class Settlementgoedgekeurd door de rechtbank New York. Dit is voorafgegaan door een uitvoerig proces, inclusief
pretrial-discoveryen de partijen bij de
Class Settlementwerden bijgestaan door professionele advocatenkantoren. Het is evident dat de partijen bij de schikking de voor- en nadelen ervan onder ogen hebben gezien en het kan niet anders dan dat zij zich hebben gerealiseerd dat zij ook namens hun
affiliateskwijting verleenden. Dat betekent dat ervan uitgegaan kan worden dat met de belangen van de
affiliatesin de destijds passend geachte mate rekening is gehouden. Als een
affiliatedaarover, achteraf, anders denkt kan deze zich tot zijn (pseudo)vertegenwoordiger wenden. Van belang is verder dat de
Class Settlementinhoudelijk is beoordeeld door de rechtbank New York alvorens deze is goedgekeurd.
Class Settlementen geen gebruik hebben gemaakt van een
opt-outmogelijkheid. Dit miskent de wijze waarop een dergelijke
opt-outin het algemeen, en ook in dit geval, werkt. Vereist, maar ook voldoende is dat in een adequate bekendmaking, onder toezicht van een rechter, is voorzien en dat deze bekendmaking ook daadwerkelijk geschiedt. De in dit geval gehanteerde werkwijze voldoet aan die eisen. De Stichting heeft niet concreet aangegeven dat en op welk punt de werkwijze van de
Claims administratorniet voldeed aan de door de rechtbank New York gestelde eisen. Gegeven die wijze van bekendmaking moet ervan uitgegaan worden dat eenieder die daarbij belang had op de hoogte moest en kon zijn van de
opt-outmogelijkheid. In het kader van deze collectieve procedure kan de enkele mogelijkheid dat een specifieke belegger niet tijdig gebruik heeft gemaakt van zijn
opt-outrecht om bijzondere redenen die niet voor zijn rekening behoren te komen, geen rol spelen.
opt-outmogelijkheid en
non Covered Transactions(transacties die geen
Covered Transactionzijn) op grond van de ruime kwijtingsbepaling per saldo onder het regime van de
Class Settlementzouden vallen en dit voor een individuele belegger ongunstig gevolgen zou hebben.
Stipulationgegeven definitie van
Covered Transaction, Settled Claimsen
Settlement Class Memberen de onder
Release of claimsgegeven opsomming van
affiliates.Wie kwijting heeft verleend aan onder meer Petrobras kan op deze wijze worden vastgesteld, waarbij nog opgemerkt wordt dat in de definitie van
Covered Transactionexpliciet is vermeld dat transacties op de Bovespa daar niet onder vallen.
affiliatevan een
Settlement Class Memberonder de
releasevan de
Class Settlementvallen, niet kunnen zijn begrepen in de door de Stichting gegeven definitie van Petrobras beleggers.
Board of Executive Officers) en [gedaagde05] (manager onder verantwoordelijkheid van [gedaagde04] ) een zeer actieve rol hebben gespeeld bij de fraude, welke fraude zij hebben verzwegen. [gedaagde03] , [gedaagde04] , [gedaagde05] en [gedaagde07] hebben volgens de Stichting
kick-back feesontvangen. Deze verwijten zijn onweersproken gebleven. De mogelijkheid van schade is - als niet weersproken - voldoende aannemelijk.
Código Civil Brasileiro(het Braziliaans Burgerlijk Wetboek, hierna: BBW) bepalen. Naar de andere voor toepassing in aanmerking komende rechtsstelsels is het handelen op een wijze die in het land van vestiging van de onderneming strafbaar is en waarvoor betrokkene ook daadwerkelijk door een rechter bij onherroepelijk vonnis is veroordeeld, voldoende voor het oordeel dat sprake is van onrechtmatig handelen.
Board of Executive Officerswaardoor er ten aanzien van hem geen grond is voor toewijzing van het gevorderde met betrekking tot verwijt III, IV en V en VI.
lex causae, zie artikel 15 onderdeel h van Rome-II en artikel 7 onder deel h van de Wet Conflictenrecht Onrechtmatige Daad, (WCOD). Hierna wordt daarom aan de hand van Braziliaans, Argentijns en Spaans recht onderzocht of de vorderingen voor het overgrote deel zijn verjaard. Andere rechtstelsels, waaronder het recht van de Verenigde Staten, zijn niet aan de orde.
Lava Jatoonderzoek op de bedrijfsvoering;
Statement of Factsgetekend.
Supreme Courtvan 1 juni 2006. Daarin staat dat de ingangsdatum is:
Statement of Factsdie door haar is overgelegd. De vorderingen waren daarom volgens haar nog niet verjaard toen de Stichting op 23 januari 2017 de onderhavige procedure startte.
Código Civil de la Nación(Argentijns Burgerlijk Wetboek, hierna: ABW) twee jaar. In de rechtspraak is uitgemaakt dat de verjaring aanvangt op de dag nadat de benadeelde met de schade bekend werd of bekend behoorde te zijn. Stuiting vindt onder meer plaats als de benadeelde een gerechtelijke procedure start (artikel 3986 ABW en artikel 2546 van de
Código Civil y Comercial de la Nación(Argentijns Burgerlijk en Handelswetboek, hierna ABHW, welk wetboek sinds 1 augustus 2015 de ABW heeft vervangen). Dit moet door de rechthebbende zelf worden gedaan, door een gevolmachtigde vertegenwoordiger of een consumentenorganisatie die als zodanig is geregistreerd.
Statement of Facts(zie 4.53.3 onder e). De vorderingen waren daarom nog niet verjaard toen de Stichting op 23 januari 2017 de onderhavige procedure startte.
Lava Jatoonderzoek is verschenen zonder daarbij concrete data en artikelen van na januari 2015 te noemen. Deze artikelen kunnen daarom geen aanknopingspunt bieden voor de start van de verjaringstermijn. Nu de Stichting 26 september 2018 als aanvangsmoment heeft genoemd - in welk geval de vorderingen zonder stuiting op 26 september 2020 zouden zijn verjaard - moet de vraag beantwoord worden of de door de Stichting ingestelde procedure voldoet aan de vereisten voor stuiting.
complaintook stuitende werking heeft als die is gedaan bij een onbevoegde rechter, als die
defectiveis of is gedaan door een
claimant [who] did not have legal capacity to appear in court.
Código Civil(het Spaans Burgerlijk Wetboek, hierna: SBW) na één jaar. De verjaring vangt aan op de dag dat de benadeelde wetenschap heeft gekregen van de verweten gedraging en de vereiste elementen (waaronder de identiteit van de schuldenaar) om de vordering in te stellen, of die wetenschap met normale zorgvuldigheid had moeten verkrijgen. De Spaanse Hoge Raad heeft hierover op 12 december 2011 geoordeeld dat voor aanvang van de verjaring is vereist dat de benadeelde partij daadwerkelijk beschikt over de feitelijke en juridische elementen die hem volledig in staat stellen om een procedure te starten.
Statement of Facts.
de factogeen beroep kunnen doen op de effectieve en efficiënte rechtsbescherming die artikel 3:305a BW(oud) beoogt te bieden en sprake is van een grove schending van de fundamentele waarden en normen ten aanzien van het voorkomen van fraude en corruptie.
Class Settlement. Braziliaans recht is daarnaast van belang voor Petrobras beleggers die in Brazilië woonplaats hadden/hebben of gevestigd waren/zijn.
Lava Jatoonderzoek. Ook zijn
recognized impairment lossesvan in totaal USD 16,823 miljard afgeboekt (zie ook 4.97). Toen de fraude bekend werd is de koers van de Petrobras effecten ingestort en hebben Petrobras beleggers schade geleden. Petrobras heeft volgens de Stichting de fraude verzwegen en onjuiste, onvolledige en/of misleidende financiële gegevens gepubliceerd. Ook heeft zij op basis van die informatie tijdens de fraudeperiode effecten uitgegeven. Petrobras heeft verder bewust onterecht vertrouwen gewekt bij Petrobras beleggers.
Class Settlementvolgt, het bestaan van een verplichte geschillenregeling, de uitsluiting van aandeelhoudersvorderingen op de eigen vennootschap en de onmogelijkheid om de gevorderde verklaring voor recht toe te wijzen.
Class Settlementen de verjaring zijn hiervoor respectievelijk onder 4.14 tot en met 4.18 (Onbevoegdheid vanwege arbitrage in Argentinië, 4.35 tot en met 4.45 (4.f. Verdere afbakening van de groep beleggers waarvoor de Stichting opkomt) en 4.50 tot en met 4.78 (4.h. Verjaring van de vorderingen op de verschenen gedaagden) reeds aan de orde gekomen. De overige verweren worden hierna besproken, eerst naar Braziliaans recht en daarna naar Argentijns recht.
Código de Processo Civil(het Braziliaanse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De vordering van de Stichting moet daarom alle aansprakelijkheidsvereisten omvatten, waaronder het causaal verband tussen de handeling en de schade. Een op zichzelf staande verklaring over feiten of geïsoleerd onrechtmatig handelen is volgens Petrobras c.s. niet toewijsbaar omdat de enkele vaststelling van onrechtmatigheid onvoldoende is voor het in het leven roepen van een schadevergoedingsverplichting. Petrobras c.s. hebben in dat verband aangevoerd dat de Stichting zelf heeft aangegeven dat haar vorderingen niet zien op alle aansprakelijkheidsvereisten. Petrobras c.s. hebben ter toelichting verwezen naar een door hen overgelegde opinie van 12 februari 2019 van prof. [naam12] (hierna: [naam12] ) en [naam 7&8] van 21 november 2022.
Superior Court of Justice,onder meer die van 4 maart 2008 en van 6 december 2021. De uitspraak van 4 maart 2008, is gewezen in een zaak die door aandeelhouders was aangespannen tegen bestuurders van een vennootschap. Geoordeeld is dat een aandeelhouder geen recht heeft op vergoeding van schade die in de eerste plaats de vennootschap raakt en daarmee indirect, alle aandeelhouders. Dit oordeel is op 6 december 2021 herhaald door de
Superior Court of Justicein een procedure tegen Petrobras voor koersschade als gevolg van onthullingen inzake
Lava Jato. In (de Engelse vertaling van) die uitspraak is onder meer overwogen:
Superior Court of Justicedie het standpunt van de Stichting ondersteunen. De rechtspraak waarnaar in voetnoot 16 van deze opinie wordt verwezen ziet op vorderingen die waren ingesteld door derden, niet op vorderingen van aandeelhouders.
Tribunal Regional Federal da 2e regiãouit 2017 - waarbij Petrobras één van de gedaagden was - waarin is overwogen dat in het geval een aandeelhouder directe schade heeft geleden, deze schadevergoeding kan vorderen.
damages caused to the company’s assetsziet op alle koersschade, nu denkbaar is dat de koers daalt terwijl het vermogen van de vennootschap evenveel waard blijft, bijvoorbeeld omdat het vertrouwen van de markt als gevolg van een schandaal afneemt. Dergelijke koersschade kan mogelijk gezien worden als directe schade, omdat die schade los staat van schade aan de activa/het vermogen van de vennootschap.
property, plant and equipment)overgewaardeerd was. Petrobras heeft naar aanleiding hiervan in het boekjaar 2014 een bedrag van USD 2,527 miljard afgeboekt (zie ook 4.81). Dit bedrag betreft 3% (het percentage van de
kickbacks) van de waarde van de contracten waarbij, voor zover Petrobras kon vaststellen, steekpenningen waren betaald. Daarnaast heeft Petrobras blijkens haar jaarverslag over 2014 in dat jaar USD 16,823 miljard afgeschreven aan
recognized impairment losses.Blijkens de toelichting in de jaarcijfers 2014 was dat - naast daling van de olieprijs en van de waarde van de Braziliaanse munt - mede ingegeven door de gevolgen van
Lava Jato. Dat de boeken niet op orde waren is door Petrobras ook erkend door ondertekening van de
Statement of Facts.Daarin is vermeld:
Statement of Factshet volgende erkend:
Board of Directorswisten dat contractuele wederpartijen van haar zich schuldig maakten aan corruptie in de periode dat Petrobras zaken met hen deed en dat die leden geen maatregelen hebben genomen om te voorkomen dat Petrobras zaken met hen deed. Daarmee schoten zij tekort als bestuurders van Petrobras. Het betoog van Petrobras c.s. dat in de
Statement of Factsniet staat dat de betreffende aannemers betrokken waren bij het bouwkartel of dat deze aannemers mensen bij Petrobras omkochten, doet daaraan niet af. Deze
board-membershadden maatregelen moeten treffen om de mogelijkheid van corruptie bij Petrobras door deze aannemers tegen te gaan en dat hebben ze, naar Petrobras in de
Statement of Factsheeft erkend, niet gedaan.
Statement of Factsvermeld dat twee leden van de
Board of Directorsbetrokken waren bij het faciliteren van smeergeldbetalingen aan Braziliaanse politici door een bouwbedrijf. Petrobras c.s. hebben ontkend dat dit iets met Petrobras te maken had. Veronderstellenderwijs uitgaande van de juistheid van die ontkenning volgt ook daaruit dat Petrobras een verwijt te maken valt. De wetenschap van de fraude had deze twee leden van de
boardminst genomen alert behoren te maken op mogelijke onregelmatigheden bij - onder andere - dat bouwbedrijf die wel met Petrobras te maken hadden. Daarnaar had dan tenminste uitgebreid en grondig nader onderzoek moeten worden gedaan, als al niet verlangd kon worden dat Petrobras geheel af zou zien, althans op de middellange termijn, van het zaken doen met een dergelijk bedrijf.
executivein de uitoefening van zijn functie verricht worden beschouwd als handelingen van de vennootschap zelf, slaagt niet. Zelfs als dat argument geldt voor degenen die daadwerkelijk omgekocht werden, geldt het niet voor degenen die faalden in hun toezichthoudende taak.
Statement of Factsbuiten de context van de Verenigde Staten geen of nauwelijks betekenis toekomt, wordt dat verweer verworpen. Het gaat hier om een door Petrobras, bijgestaan door ter zake kundige advocaten met het oog op een regeling geformuleerde tekst die haar, waar het om de feiten gaat, overal ter wereld kan worden tegengeworpen. Van de inhoudelijke juistheid heeft Petrobras ter zitting geen afstand genomen.
executivesin het geheim handelden en de fraude zodanig was verhuld dat deze buiten het zicht van de met controle belaste functionarissen van Petrobras en de onafhankelijke accountants is gebleven.
executivesmeededen aan de fraude en dat deze zich bij meerdere projecten voordeed. Niet volgehouden kan worden dat een uitgebreid systeem als hiervoor genoemd aan de daaraan te stellen eisen voldoet als zich over een lange periode op verschillende momenten bij meerdere projecten en op verschillende manieren gevallen van ernstige fraude door diverse
executivesvoordoen zonder dat deze worden opgemerkt
.Petrobras heeft in de
Statement of Factsook erkend dat haar systeem ontoereikend was. Hiervan is Petrobras een verwijt te maken.
Statement of Factsis hierover het volgende opgenomen:
jegensde beleggers.
executives.
Board of Directors, is van overeenkomstige toepassing. Dat sprake is geweest van opzet in de zin van artikel 1077 ABW in de verhouding tot de aandeelhouders, is onvoldoende onderbouwd en niet aannemelijk geworden.
must make a full claim in tort"
.
Class Settlementvallen.
Class Settlementvallen, wordt verwezen naar 4.40. Op de daar genoemde gronden wordt ervan uitgegaan dat tot de groep beleggers waarvoor de Stichting opkomt ook obligatiehouders behoren.
Code Civil, het Luxemburgse Burgerlijk Wetboek (hierna: LBW) vereist dat sprake is van een fout, schade en causaal verband. Een fout houdt in dat iemand in strijd met een specifieke wetsbepaling handelt of niet de algemene zorgplicht in acht heeft genomen die van een redelijk handelend persoon in dezelfde omstandigheden mag worden verwacht.
executives.Zij heeft in dat verband verwezen naar een door haar overgelegde opinie van [naam16] en [naam17] (hierna: [naam 16&17] ) van 22 november 2022. Daarin is vermeld dat de vennootschap in beginsel aansprakelijk is voor het handelen van bestuurders en andere functionarissen.
principe du non-cumul des responsabilités contractuelle et delictuelle.
Board of Directorsover fraude door aannemers van Petrobras en het gebrek aan door hen genomen maatregelen. Aan Petrobras kan dus een verwijt worden gemaakt.
kick-back fees.Door geen melding te maken van de fraude heeft PGF haar informatieverplichtingen geschonden. De Stichting is van mening dat PGF aansprakelijk is voor de misleiding van de Petrobras obligatiehouders waarbij de kennis van Petrobras aan PGF moet worden toegerekend omdat Petrobras (indirect) volledige zeggenschap heeft over PGF.
investor relations directorvan Petrobras en twee van de vier bestuurders van PGF wonen in Brazilië. Deze omstandigheden zijn echter, noch individueel noch gezamenlijk, voldoende om kennis van Petrobras toe te rekenen aan PGF. Weliswaar blijken daaruit nauwe banden, maar wetenschap in de hier bedoelde zin is een feitelijke omstandigheid die noodzakelijk is voor de normatieve duiding. Daarvoor is meer nodig dan een nauwe band.
boardvan Petrobras kennis droeg van onregelmatigheden bij aannemers van Petrobras. Zij heeft echter kennelijk niet eens een poging gedaan. Als gevolg van de fraude zijn de
assetsmet een te hoge waardering - en derhalve onjuist - in de financiële stukken opgenomen.
success feevan USD 10 miljoen heeft betaald, alsmede steekpenningen aan hooggeplaatste politici. Het betrof ongeveer een derde deel van de koopsom. Het belang in de concessie is voor het aldus te hoge aankoopbedrag in de boeken opgenomen. Na seismisch onderzoek en een investering van USD 66 miljoen, bleek volgens de Stichting echter dat er geen olie aanwezig was en dat Petrobras zich vervolgens heeft teruggetrokken. POG heeft nagelaten maatregelen te nemen ter afwending van de nadelige gevolgen van de aankoop.
due diligenceonderzoek verricht.
due diligenceonderzoek, waarvan de Stichting niet betwist heeft dat het is uitgevoerd - voldoende duidelijk geworden dat POG had moeten weten dat het door haar te betalen bedrag te hoog was. Dat POG wetenschap had moeten hebben, kan ook niet achteraf worden afgeleid uit het (relatief hoge) bedrag dat Shell ongeveer een jaar later heeft betaald voor 15% van de totale concessie. In tegendeel, dat door Shell betaalde bedrag wijst erop dat de waarde toen ook door een deskundige buitenstaander als Shell hoger werd ingeschat dan later gerechtvaardigd bleek.
assetszoals de concessie in Benin (via POG) en de Pasadena Raffinaderij. Daarmee heeft zij volgens de Stichting onrechtmatig gehandeld jegens Petrobras beleggers. Bij de verwerving van beide projecten zijn volgens de Stichting steekpenningen betaald.
kick-back feesheeft ontvangen. Omdat Petrobras (indirect) alle aandelen in PIB houdt, is de Stichting van mening dat de wetenschap van Petrobras over de fraude aan PIB is toe te rekenen. PIB moet daarom geacht worden die wetenschap ook te hebben gehad.
kick-back feesniet meer (verhuld) in waren opgenomen. Goed mogelijk is dat deze afwaardering effect heeft gehad op de koers van de Petrobras aandelen. Een dergelijk effect houdt echter op enig moment op zijn uitwerking te hebben en aangenomen mag worden dat dat in ieder geval eind 2014 het geval was. Daaruit volgt dat PIB bij de verwerving van de Pasadena Raffinaderij en de aanvankelijk te hoge waardering van de Pasadena Raffinaderij niet onrechtmatig jegens Petrobras beleggers heeft gehandeld. Daarom behoeven de gebeurtenissen ten aanzien van deze raffinaderij geen verdere beoordeling.
Statement of Factsis vermeld dat twee leden van de
Board of Directorsbetrokken waren bij het faciliteren van smeergeldbetalingen aan Braziliaanse politici door een bouwbedrijf. Petrobras c.s. hebben hierover meegedeeld dat Petrobras denkt te weten wie die twee leden zijn, maar daarover geen mededelingen kan doen. Wat Petrobras c.s. wel hebben kunnen melden is dat zij zeker weet dat [gedaagde01] en [gedaagde02] niet die twee leden zijn. De Stichting heeft dit niet gemotiveerd betwist. In het navolgende gaat de rechtbank uit van de juistheid van de mededeling van Petrobras c.s. Enige concrete aanwijzing dat met deze twee leden wel [gedaagde01] en [gedaagde02] zijn bedoeld ontbreekt, evenals concrete stellingen van de Stichting in dat opzicht.
Board of Executive Officersen later - toen zij CEO werd - ook als lid van de
Board of Directorsmedewerking te verlenen aan, te bewerkstelligen of toe te laten dat de fraude werd verzwegen (verwijt II), onjuiste en/of misleidende financiële gegevens werden gepubliceerd (verwijt III), Petrobras effecten werden uitgegeven op basis van die gegevens/informatie (verwijt IV en V) en bewust onterecht vertrouwen werd gewekt (verwijt VI).
Board of Executive Officers kick-back feeshebben ontvangen, [naam18] (als
executive managerwerkzaam onder verantwoordelijkheid van [gedaagde03] , hierna: [naam18] ) en [naam19] (senior jurist bij Petrobras, hierna: [naam19] ) hun vermoedens in 2008 en 2009 hebben geuit, en de kosten van de door Petrobras gesloten overeenkomsten steeds 20% hoger waren dan het gereserveerde interne budget. Ook heeft de Stichting zich beroepen op beslissingen van de TCU.
Lava Jatoonderzoek en nadien in de media, en op de e-mails van [naam18] van 3 april 2009, 7 oktober 2011 en 20 november 2014. Daarin heeft [naam18] - deels in bedekte termen - melding gemaakt van onregelmatigheden die zich volgens haar bij Petrobras voordeden en haar bezwaren daartegen geuit. Zij heeft daarbij meegedeeld dat zij [gedaagde01] een notitie zou sturen. Deze notitie heeft zij volgens de Stichting later naar de voltallige
Board of Executive Officersgestuurd, er is echter niets mee gedaan.
Executive Director Downstream -gerichte e-mail van 10 april 2014 waarin [naam18] heeft meegedeeld dat er onverklaarbare kostenstijgingen waren. Volgens de Stichting heeft [naam18] ook [gedaagde04] , [gedaagde03] en [gedaagde02] geïnformeerd over haar ernstige vermoedens ter zake het betalen van smeergeld.
Class Action. [gedaagde01] heeft voorts onder verwijzing naar de gemaakte procesafspraken onderschreven wat door Petrobras c.s. naar voren is gebracht en daarnaar verwezen.
Class Actionafgelegde verklaring van [naam18] volgt niet dat de aan [gedaagde01] meegedeelde informatie betrekking had op fraude die verband hield met het bouwkartel. Uit die verklaring volgt evenmin dat zij aan [gedaagde01] meldingen heeft gedaan over steekpenningen. Integendeel, [naam18] heeft expliciet verklaard dat zij destijds (tijdens het Abreu e Lima project) niet wist van steekpenningen en dat zij pas in de tweede helft van 2014 door berichten in de media over de strafrechtelijke schikking met [gedaagde03] op de hoogte raakte van door leden van het bouwkartel aan
executivesvan Petrobras betaalde steekpenningen. De Stichting heeft dit, onder verwijzing naar andere passages van die verklaring, weliswaar bestreden maar die passages bieden onvoldoende aanknopingspunten voor een lezing waaruit volgt dat [naam18] [gedaagde01] over steekpenningen heeft geïnformeerd voordat de schikking met [gedaagde03] bekend was.
Board of Directors- heeft volgens de Stichting bezwaren geuit. Hij heeft in 2014 geweigerd financiële stukken te tekenen omdat hij van mening was dat hij onvoldoende informatie had gekregen over de Abreu e Lima en Comperj Raffinaderijen. Volgens de Stichting is hij om die reden ontslagen als lid van de
Audit Committee.
conference callnog meegedeeld dat er geen bewijs is gevonden van aan Petrobras functionarissen betaalde steekpenningen. Ook heeft [gedaagde01] op 11 juni 2014 tegenover een parlementaire onderzoekscommissie verklaard dat er geen onregelmatigheden zijn ontdekt in de contacten met SBM. De Stichting heeft verder gewezen op de publicatie van 12 juli 2014 op de website van Petrobras waarin Petrobras heeft herhaald dat de interne commissie geen bewijs heeft gevonden van smeergeldbetalingen aan Petrobras functionarissen.
conference callszoals die op 12 mei 2014
,op basis van de resultaten van de onderzoekscommissie mededelingen gedaan. [gedaagde01] had, toen zij de informatie verstrekte over het onderzoek geen aanleiding om te veronderstellen dat deze onjuist was; zij had geen wetenschap van frauduleuze activiteiten waarover zij mededelingen had moeten doen.
Securities and Exchanges Commission(zie onder 2.9 van het tussenvonnis 2020) is de TCU omschreven als een adviserend orgaan van het Braziliaanse parlement dat assisteert bij aangelegenheden aangaande het toezicht op de uitvoerende macht met betrekking tot boekhouding, financiën, begroting en operationeel en publiek eigendom. De TCU heeft in dat kader controles bij Petrobras uitgevoerd en daarover aan het parlement gerapporteerd. De TCU heeft ook de bevoegdheid om geldboetes op te leggen. Tegen een oordeel van de TCU staat administratief beroep open en vervolgens kan daarover een procedure bij de federale rechter en/of de Braziliaanse Hoge Raad worden gestart.
duty of care and diligenceheeft gehandeld door het project goed te keuren ondanks een negatieve NPV (
net present value), een risico-inventarisatie waaruit grote risico's bleken en opinies waarin
concernsover het project werden geuit, betekent evenmin dat zij wetenschap heeft gehad van de fraude dan wel daarvan had moeten weten. Integendeel, (de rapporteur van) de TCU is expliciet tot de conclusie gekomen dat er geen bewijs is voor het ontbreken van
good faithbij [gedaagde01]
.
kick-back feeswerden weggewerkt door de activa te hoog te waarderen. Daarom waren de door Petrobras en PGF uitgegeven prospectussen onvolledig, onjuist en misleidend.
Investor Relations Directorvan 31 januari 2005 tot 22 juli 2005 en daarna tot 13 februari 2012 CEO van Petrobras. In de laatste hoedanigheid was hij zowel lid van de
Board of Executive Officersals van de
Board of Directors. Dat [gedaagde02] in die periode op de hoogte was van de fraude, althans dat behoorde te zijn, volgt volgens de Stichting uit dezelfde hiervoor onder 4.176 weergegeven omstandigheden.
Internal auditover onregelmatigheden bij kleine, marketing gerelateerde diensten, die niet zagen op grote bouwprojecten of aanbestedingen. Deze melding is onderzocht en de verantwoordelijke persoon is uit zijn functie gezet. Volgens [gedaagde02] had [naam18] geen wetenschap van de frauduleuze activiteiten van het bouwkartel: zij heeft verklaard dat zij daarmee pas bekend is geworden door mededelingen in de media. Hij heeft daarbij net als [gedaagde01] verwezen naar de op 16 februari 2016 afgelegde verklaring van [naam18] in de
Class Action.
Class actionheeft gesteld. [naam19] heeft toen verklaard dat hij er via de media mee bekend is geworden dat bouwbedrijven betalingen, zoals
kick-back fees, hebben gedaan aan Petrobras. Hij heeft ook verklaard dat hij niet weet of [gedaagde02] van de systematische corruptie op de hoogte was. Verder heeft hij verklaard dat hij in 2009 een klacht heeft ingediend over ongerechtvaardigde voordelen voor ondernemingen en aannemers, waarover hij op verzoek van de
executive managereen dossier heeft aangelegd en dat hij nadat hij dat dossier had overgelegd uit zijn functie is gezet, maar dat hij ten tijde van het afleggen van zijn verklaring nog steeds bij Petrobras werkte.
duty of care and diligenceen hem daarom veroordeeld aan Petrobras zeer substantiële bedragen te betalen in verband met de Pasadena aanschaf en een (veel lagere) boete in verband met de bouw van de Comperj raffinaderij. Ook is hem een beroepsverbod van acht jaar opgelegd. Voor de Pasadena transactie verwijst de rechtbank naar hetgeen is overwogen onder 4.202. Daarnaast merkt de rechtbank op dat de Stichting er aan voorbijgaat dat de TCU ook overweegt dat er geen bewijs is voor het ontbreken van
good faithbij [gedaagde02] . Kortom, hij heeft volgens de TCU zijn werk slecht uitgevoerd, maar de TCU heeft kennelijk geen bewijs gevonden dat [gedaagde02] bekend was met de betaalde steekpenningen. Daarmee vormen deze - overigens door de Stichting zeer laat ingediende en nauwelijks van een toelichting voorziene - TCU uitspraken geen onderbouwing van het standpunt van de Stichting dat [gedaagde02] wist of behoorde te weten van de fraude.
5..Het geschil in voorwaardelijke reconventie
- bij volledige niet-ontvankelijkheid jegens een gedaagde, hoeft de reconventie van die gedaagde niet meer te worden behandeld;
- bij een oordeel in conventie dat naar enig rechtsstelsel een verklaring voor recht geen toewijsbare remedie is, hoeven Petrobras c.s. de in reconventie onder dat rechtsstelsel gevorderde verklaringen voor recht inzake verjaring ook niet beoordeeld te zien;
- bij een volledig afwijzend oordeel in conventie jegens een gedaagde, hoeft de reconventionele vordering van die gedaagde niet meer te worden behandeld.
Opinion & Order, de
Civil Judgmenten de
Order & Final Judgmentworden erkend, en bindend zijn voor eenieder die onder het bereik van de
Stipulation of Settlement and Releasevalt;
affiliates) die transacties hebben verricht die onder de reikwijdte van de
Class Settlementvallen, behalve voor zover het belangen van deze investeerders betreft in het kader van transacties die zij hebben verricht in Petrobras aandelen op de Bovespa;
Opinion & Order, de
Civil Judgmenten de
Order & Final Judgmentworden erkend, en bindend zijn voor eenieder die onder het bereik van [de]
Stipulation of Settlement and Releasevalt;
affiliates) die transacties hebben verricht die onder de reikwijdte van de
Class Settlementvallen, behalve voor zover het belangen van deze investeerders betreft die zijn verkregen door transacties in Petrobras aandelen op de Bovespa;
6..De verdere beoordeling in voorwaardelijke reconventie
7..In conventie en in voorwaardelijke reconventie voorts
8..De beslissing
niet binnen veertien dagenna de datum van het vonnis schriftelijk bezwaar heeft/hebben gemaakt tegen de hoogte van het voorschot - de Stichting en Petrobras samen met PGF de helft van het voorschot dient te deponeren overeenkomstig de betalingsinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) binnen twee weken na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek van het LDCR;