Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam bedrijf] .,
PRIME OIL & GAS B.V.),
[naam gedaagde 1],
[naam gedaagde 2],
7. [naam gedaagde 3] ,
[naam gedaagde 4],
[naam gedaagde 5],
[naam gedaagde 6],
[naam gedaagde 7],
1..De procedure
- het tussenvonnis van 29 januari 2020 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie houdende reactie op vragen rechtbank bij vonnis van 29 januari 2020 van de Stichting, met productie 244-256;
- de nadere antwoordconclusie van Petrobras c.s., met productie 257-277;
- de nadere antwoordconclusie van POG;
- de akte overlegging producties 278-280 van Petrobras c.s.;
- de akte houdende overlegging producties 281-289 van de Stichting;
- de productie bevattende een uitspraak van de Court of Chancery of Delaware van 29 september 2016;
- het proces-verbaal van de zitting op 26 januari 2021 voor het houden van pleidooien, alsmede de pleitnota's van de Stichting, Petrobras c.s. en POG.
2..De verdere beoordeling
Superior Court of Justicewaaruit volgt dat voor die gebondenheid het stemgedrag bij het tot stand komen van de arbitrageclausule niet van belang is, noch het moment van aankoop van de aandelen.
Superior Court of Justicebij beslissing van 18 december 2019 heeft geoordeeld dat artikel 58 slechts van toepassing is op vorderingen die betrekking hebben op de interne werking van de vennootschap. Ook een ander arrest van het
Superior Court of Justiceduidt volgens hen op een beperkte uitleg van de reikwijdte van artikel 58 van de Statuten. Vervolgens zijn er uitspraken gedaan door rechtbanken en hoven waaruit volgt dat aan artikel 58 een ruime reikwijdte toekomt. Petrobras c.s. hebben in dat verband verwezen naar de uitspraak van de
Federal Regional Court of 4th Regionvan 16 december 2020 waarbij is geoordeeld dat het scheidsgerecht bevoegd is te oordelen over het geschil tussen de aandeelhouders en Petrobras.
Superior Court of Justice, heeft eind 2019 twee keer geoordeeld dat artikel 58 van de Statuten alleen van toepassing is op geschillen betreffende, kort samengevat, de interne werking van de vennootschap. Dat - zoals Petrobras c.s. hebben aangevoerd - deze uitleg niet is gevolgd in latere lagere rechtspraak doet hieraan niet af; daargelaten wat daarvan de reden is.
3..De beslissing
1 september 2021voor het nemen van een conclusie na tussenvonnis door de Stichting over hetgeen is vermeld onder 2.13, waarna Petrobras c.s. en POG op de rol van drie maanden daarna een antwoordconclusie na tussenvonnis kunnen nemen;