Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
PETROBRAS INTERNATIONAL BRASPETRO B.V.,gevestigd te Amsterdam,
[gedaagde 5] ,
6 [gedaagde 6] ,
[gedaagde 7] ,wonende te [woonplaats] , gedaagde in de hoofdzaak,
[gedaagde 8] ,
[gedaagde 9] ,wonende te [woonplaats] , gedaagde in de hoofdzaak,
[gedaagde 10] ,wonende te [woonplaats] , gedaagde in de hoofdzaak,
[gedaagde 11] ,wonende te [woonplaats] , gedaagde in de hoofdzaak,
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 januari 2017;
- de akte overlegging producties (1-161), enkele correcties op de dagvaarding en uitlating betekening Braziliaanse gedaagden van de Stichting;
- het tegen de niet verschenen gedaagden verleende verstek;
- het proces-verbaal van comparitie voor antwoord met regie-afspraken van 23 augustus 2017 en de in reactie daarop ontvangen brieven van Petrobras c.s., mede namens POG, (van 5 en 11 september 2017) en van de Stichting (van 6 en 11 september 2017);
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens houdende een (deels subsidiair) verzoek tot aanhouding van Petrobras c.s., met producties 162-174;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens houdende subsidiair verzoek tot aanhouding van POG;
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident van de Stichting, met producties 175-176;
2.De feiten
American Depositary Shares(hierna: ADS's) zijn genoteerd aan de
New York Stock Exchangein de Verenigde Staten.
Board of Executive Ofjicersvan Petrobras.
Lava Jatonaar witwaspraktijken van criminele organisaties. In 2014 is dit strafrechtelijk onderzoek uitgebreid naar een bouwkartel. Gebleken is dat deelnemende bouwbedrijven en leveranciers fraudeerden door in de periode van 2004 tot en met 2014 (hierna ook wel: de fraudeperiode) aan (onder meer) Petrobras bovenop de normale prijs een opslag in rekening te brengen en daarvan een
kick-backfeeaan (onder meer) hooggeplaatste functionarissen van Petrobras en politieke partijen te betalen (hierna: de fraude). Het onderzoek heeft zich ook gericht op het aandeel daarin van [gedaagde 5] , [gedaagde 6] en de niet verschenen gedaagden. [gedaagde 8] en [gedaagde 10] zijn strafrechtelijk veroordeeld. [gedaagde 7] , [gedaagde 9] en [gedaagde 11] hebben in ruil voor strafvermindering verklaringen over de fraude afgelegd.
class actionsaanhangig tegen (onder andere) Petrobras, PGF, [gedaagde 5] , [gedaagde 6] en een aantal bestuurders c.q. managers van PGF en/of haar rechtsvoorganger (hierna gezamenlijk: de
US Class Action).Via de
US Class Actionwillen beleggers die op de beurs in New York aandelen, ADS's of obligaties hebben gekocht, schadevergoeding ontvangen.
United States District Court southern district of New Yorkgeoordeeld dat artikel 58 van de statuten van Petrobras een geldige arbitrageclausule bevat voor degenen die effecten op de beurs in Brazilië hebben gekocht, maar dat deze clausule niet geldt voor vorderingen die gebaseerd zijn op de
Exchange Act.
United States Court of Appealsfor the second circuitde hiervoor genoemde beslissing van 30 juli 2015 in stand gelaten.
US Class Actioneen overeenkomst heeft gesloten die ter goedkeuring is voorgelegd aan de rechter (hierna: de
Class Action Settlement).Petrobras is overeengekomen dat zij in totaal US $ 2.95 miljard betaalt aan de beleggers die onder het bereik van de
Class Action Sett/ementvallen. De
United States District Court for the southern district of New Yorkheeft de
Class Action Settlementgoedgekeurd.
"Claims:klachten, aanspraken en vorderingen van Investeerders jegens een of meer van de Petrobras Entiteiten met betrekking tot vermeende schade die geleden is of zal worden geleden door de Investeerders als gevolg van onder andere onrechtmatig handelen door (beleidsbepalers, leidinggevenden en werknemers van) een Petrobras Entiteit, daaronder begrepen doch niet beperkt tot het omkopen van functionarissen, het overwaarderen van assets van een of meer Petrobras Entiteiten en enig ander vermeend onrechtmatig handelen, daaronder begrepen, doch niet beperkt tot, de handelingen die voorwerp van onderzoek zijn door de autoriteiten in Operation Car Wash (Operagao Lava Jato)." en
3.Het geschil in de hoofdzaak
verwijt I: het initiëren en in stand houden van de grootschalige fraude (in de dagvaarding omschreven onder 11.3 e.v.);
verwijt VI: het bewust onterecht vertrouwen wekken van beleggers tijdens de fraudeperiode (omschreven in de dagvaarding onder 11.63 e.v.);
verwijt I: het initiëren en in stand houden van de grootschalige fraude (omschreven in de dagvaarding onder 11.3 e.v.);
verwijt V: de uitgifte van Petrobras obligaties tijdens de fraudeperiode (omschreven in de dagvaarding onder 11.60 e.v.);
verwijt Ibeschreven initiëren en in stand houden van de grootschalige fraude en in het bijzonder het verwerven van de olieconcessie in de republiek Benin op onzakelijke voorwaarden en het nalaten van het nemen van maatregelen ter afwending van de nadelige gevolgen daarvan (zie dagvaarding onder 11.22 e.v.) alsmede het onder
verwijt VIIbeschreven handelen in strijd met (overige) geldende regelingen (zie dagvaarding onder 11 .67);
verwijt Ibeschreven initiëren en in stand houden van de fraude en het nalaten van het nemen van maatregelen ter afwending van de nadelige gevolgen daarvan en in het bijzonder haar betrokkenheid bij de verwerving van buiten Brazilië gelegen
assetszoals de concessie in Benin en de Pasadena Raffinaderij (zie dagvaarding onder 11.18 e.v.) alsmede het onder
verwijt VIIbeschreven handelen in strijd met (overige) geldende regelingen (zie dagvaarding onder 11.67);
[gedaagde 7] , [gedaagde 8] , [gedaagde 9] , [gedaagde 11] en [gedaagde 10] ieder voor zich, althans door samenspanning, onrechtmatig hebben gehandeld jegens de Petrobras beleggers door het bedingen en uiteindelijk ontvangen van de
kick-back jees(verwijt I omschreven in de dagvaarding onder 12.3 e.v.);
de fraude in stand te houden, althans deze te verzwijgen voor de Petrobras beleggers en door na te laten passende maatregelen te treffen om de fraude te beëindigen, althans de nadelige gevolgen daarvan zoveel mogelijk af te wenden (verwijt I omschreven in de dagvaarding onder 12.3 e.v.), en/of:
verwijt II: de onrechtmatige verzwijging van de fraude (omschreven in de dagvaarding onder 12.11 e.v.);
verwijt III: de publicatie van onjuiste, onvolledige en/of misleidende financiële gegevens (omschreven in de dagvaarding onder 12.12 e.v.);
verwijt IV en V: de uitgifte van Petrobras effecten op basis van onvolledige, onjuiste en/of misleidende informatie (omschreven in de dagvaarding onder
verwijt VI: het bewust onterecht vertrouwen wekken van beleggers tijdens de fraudeperiode (omschreven in de dagvaarding onder 12.19 e.v.);
verwijt VII: het handelen in strijd met (overige) geldende regelingen (omschreven in de dagvaarding onder 12.24 e.v.);
4.Het geschil in de incidenten
US Class Actionzal zijn geëindigd, althans totdat de
classin de
US Class Actionis vastgesteld,
5.De beoordeling in de incidenten
representation officeheeft. Voor zover de Stichting stelt dat (één van) de drie tot de Petrobras Groep behorende, Nederlandse vennootschappen beschouwd moet(en) worden als filiaal van Petrobras, geldt dat die vennootschappen separate rechtssubjecten zijn met een eigen bestuur die zelfstandig aan het rechtsverkeer deelnemen. Anders dan de Stichting betoogt, volgt uit de enkele mededeling op de internetpagina van Petrobras over haar
strategie presence in the Netherlandsniet dat (één van) de vennootschappen een onzelfstandig filiaal van Petrobras waren (was) in de zin van artikel 1:10 jo. 1:14 BW. Voor zover de Stichting stelt dat Petrobras een onzelfstandig bijkantoor in Nederland heeft, heeft zij die stelling overigens onvoldoende toegelicht. Zij noemt geen gebouw of ruimte in Nederland dat of die permanent door Petrobras in verband met haar activiteiten in Nederland wordt gebruikt. De rechtbank kan aan artikel 2 Rv derhalve geen internationale rechtsmacht ontlenen.
Rv
kick-back jeeste betalen. Degenen met wie gecontracteerd werd, brachten volgens de Stichting bij de facturering aan de tot de Petrobras Groep behorende vennootschappen structureel een opslag van ongeveer 20% op de marktconforme prijs in rekening en daarvan betaalden zij 1 tot 3% als
kick-back feeaan functionarissen van Petrobras, zoals bestuurders en commissarissen of andere betrokkenen. Petrobras (en haar bestuurders) zou(den) dit kartel gefaciliteerd hebben. De Stichting heeft aangevoerd dat onder meer gefraudeerd is bij 1) de verwerving via Petrobras America Ine. (een 100% dochter van PIB) van een belang van uiteindelijk 100% in een raffinaderij in Pasadena, Texas, Verenigde Staten, 2) de bouw van een raffinaderij nabij Recife, Brazilië, 3) de bouw van olieplatforms door de Nederlandse vennootschap SBM Offshore en het leasen van die platforms, en 4) de verwerving via POG van een belang van 50% in een olieconcessie in Benin terwijl daar geen olie is gevonden. De Stichting is van mening dat Petrobras de betaalde opslagen in haar administratie heeft verhuld en deze heeft verdisconteerd in de waarde van de activa en in de omzetcijfers en dat PGF bij het aantrekken van vreemd vermogen onjuiste informatie heeft verstrekt waardoor zij de fraude gefaciliteerd heeft.
Lava Jatoéén groot strafrechtelijk onderzoek naar deze fraude heeft plaatsgevonden. Een onderdeel van dat samenhangende geheel is dat PGF in de fraudeperiode op basis van onjuiste, onvolledige en/of misleidende financiële gegevens obligaties heeft uitgegeven. De rechtbank is daarom van oordeel dat aldus ten aanzien van de
verwijten II tot en met VIsprake is van hetzelfde feitencomplex. Ook rechtens is sprake van eenzelfde situatie nu de Stichting op basis van het in die verwijten omschreven handelen vordert dat voor recht wordt verklaard dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld. Dat sprake is van eenzelfde situatie rechtens, vindt steun in de omstandigheid dat de
US Class Actionis ingesteld tegen Petrobras, PGF, [gedaagde 5] , [gedaagde 6] en een aantal van de niet verschenen gedaagden. Daaraan doet niet af dat de aan de gedaagden gerichte verwijten niet woordelijk hetzelfde luiden of exact dezelfde grondslag hebben; steeds is aangegeven welk verwijt wordt gemaakt, zodat duidelijk is welke samenhang er met de tegen PGF ingestelde vorderingen bestaat.
verwijten II tot en met VIingestelde vorderingen zodanig samenhangen dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke behandeling en berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. De rechtbank heeft daarom op grond van het bepaalde in artikel 7 Rv rechtsmacht ten aanzien van Petrobras, [gedaagde 5] en [gedaagde 6] voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op de
verwijten II tot en met VI.
strategie presence in the Netherlandsheeft.
verwijt I.
verwijt Iaf te leiden. De uitdrukking "initiëren en in stand houden" is als één, onlosmakelijk met elkaar verbonden, onderdeel (van
verwijt I) van de vordering gepresenteerd, hetgeen gelet op de
verwijt Iweliswaar ook een vorderingjegens PGF, POG en PIB baseert, zij hen dat verwijt in feite niet maakt, zodat van samenhang als bedoeld in artikel 7 lid I Rv in zoverre geen sprake kan zijn. De Nederlandse gedaagden kunnen in zoverre niet als ankergedaagden fungeren en de rechtbank kan in zoverre geen rechtsmacht aan artikel 7 Rv ontlenen.
(verwijt VII). De Stichting heeft daarover alleen concreet aangevoerd dat een werkelijk biedings- en aanbestedingsproces achterwege is gebleven. Zij heeft daarbij niet duidelijk gemaakt dat en op welke wijze PGF, POG en/of PIB betrokken waren bij het biedings- en aanbestedingsproces van Petrobras en daarbij in strijd hebben gehandeld met de door haar genoemde overige geldende regelingen. Daarom is er onvoldoende grond om aan te nemen dat ten aanzien van de op dat verwijt gebaseerde vorderingen jegens PGF, POG en/of PIB enerzijds en jegens Petrobras, [gedaagde 5] , [gedaagde 6] en de niet verschenen gedaagden anderzijds sprake is van dezelfde feitelijke situatie. De rechtbank kan daarom voor zover het de vorderingen gebaseerd op
verwijt VIIbetreft, geen internationale rechtsmacht aan artikel 7 Rv ontlenen.
verwijten II tot en met VI.
(Handlungsort)én de plaats waar de schade is ingetreden
(Erfolgsort)in Nederland gelegen zijn. Deze grondslag is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, nog slechts van belang ten aanzien van de feiten die ten aanzien van Petrobras, [gedaagde 5] , [gedaagde 6] en de niet verschenen gedaagden ten grondslag zijn gelegd aan de
verwijten I en VII.
Handlungsortheeft de Stichting aangevoerd dat het vermogen van Petrobras voor meer dan 57% via Nederland is gestructureerd en de fraude daarom voor een substantieel gedeelte in of via Nederland heeft plaatsgevonden. Zij wijst in dat verband op de aankoop van de Pasadena Raffinaderij door een 100% dochter van PIB, de aankoop van een concessie in Benin door POG, de betrokkenheid van de Nederlandse vennootschap SBM Offshore en de taak van PGF om vreemd vermogen aan te trekken, welk vermogen zij vanuit Nederland heeft gedistribueerd binnen de Petrobras Groep.
Handlungsortmet betrekking tot het initiëren en in stand houden van de fraude (verwijt 1
)en het in strijd handelen met overige geldende (interne) regelingen
(verwijt VII) in Nederland is gelegen. De Stichting heeft, zoals uit 5.17 en 5.18 reeds blijkt, onvoldoende gesteld aangaande de betrokkenheid van PGF, POG en/of PIB bij de genoemde verwijten, waardoor onvoldoende aannemelijk is dat het schadebrengende handelen in Nederland gelokaliseerd kan worden.
Erfolgsortzich in Nederland bevindt, omdat gedupeerde Petrobras beleggers die hebben belegd op een in Nederland aangehouden beleggingsrekening directe schade hebben geleden door de onrechtmatige gedragingen van alle gedaagden.
strategie presenceen de transacties die onderwerp waren van de fraude hebben zich in of via Nederland afgespeeld. Deze omstandigheden kwalificeren echter niet als aanknopingspunten op grond waarvan - in afwijking van het hiervoor genoemde uitgangspunt - het
Erfolgsortmet betrekking tot het initiëren en in stand houden van de fraude en het in strijd handelen met overige geldende (interne) regelingen, kan worden aangemerkt als in Nederland gelegen. Daarbij is van belang dat reeds is geconcludeerd dat de
verwijten I en VII, kort gezegd, niet spelen bij PGF, POG en PIB, terwijl vast staat dat de obligaties niet in Nederland aan de beurs waren genoteerd. Gelet op het voorgaande komt aan de rechtbank op grond van artikel 6 sub e Rv niet meer rechtsmacht toe dan op grond van artikel 7 Rv.
kick-back jeesook in de kas van de grootste Braziliaanse politieke partij zijn gevloeid. Daarnaast staat Brazilië volgens de Stichting bekend als corrupt land en zijn er concrete aanwijzingen dat de voormalige president van Brazilië (die eerder CEO van Petrobras is geweest) rechters heeft benoemd die de deelnemers aan de fraude goedgezind zijn. Evenals artikel 6 Rv is artikel
verwijten I en VII.
verwijten I tot en met VIIingestelde vorderingen. Ten aanzien van Petrobras, [gedaagde 5] , [gedaagde 6] en de niet verschenen gedaagden komt de rechtbank rechtsmacht toe op grond van artikel 7 lid 1 Rv, maar slechts voor de op grond van de
verwijten II tot en met VIingestelde vorderingen.
"Validity and scope of the arbitration c/ause provided in the artic/es of association"en het op 8 juni 2018 door [persoon 1] uitgebrachte aanvullende rapport. In het rapport van
by means of arbitration[cursivering rechtbank], obeying the rules provided by the Market Arbitration Chamber, the disputes or controversies that involve the Company, its shareholders, the administrators and members of the Fiscal Council, for the purposes of the application of the provision contained in Law n° 6.404, of 1976, in this Articles of Association, in the rules issued by the National Monetary Council, by the Centra! Bank of Brazil and by the Brazilian Securities and Exchange Commission, as well as in the other rules applicable to the functioning of the capita! market in genera!, besides the ones contained in the agreements eventually executed by Petrobras with the stock exchange or over-the-counter market entity, accredited by the Brazilian Securities and Exchange Commission, aiming at the adoption of standards of corporate govemance established by these entities, and of the respective rules of differerttiated practices of corporate govemance, as the case may be."
"On the arbitration provision found in the bylmvs of (...)Petrobras"en zijn tweede rapport van 14 juni 2018.
Arbitration Lmv (Lmvno 9.307 van 23 september 1996) en beide deskundigen hebben (in Engelse vertaling) de tekst van artikel 4, §1 weergegeven. [persoon 1] heeft dat als volgt gedaan:
Arbitration Law)voldoen om grondwettelijk toelaatbaar (onder artikel 5, XXXV van de Braziliaanse Federale Constitutie) en dus bindend te kunnen zijn (vgl. p. 23 van bedoeld rapport).
US Class Actiondoor de Amerikaanse rechter is geoordeeld dat de clausule naar Braziliaans recht een geldige arbitrageclausule is die afdwingbaar is jegens de aandeelhouders van Petrobras (daarmee kennelijk onder meer doelend op de onder 2.8 genoemde beslissingen) en dat diverse Braziliaanse rechters hebben geoordeeld dat de arbitrageclausule aan hun bevoegdheid in de weg staat. Dit doet aan het voorgaande niet af, omdat dat onverlet laat dat de voor de aandeelhouders kenbare Engelstalige versie van de statuten van Petrobras, kort gezegd, geen geldige arbitrageclausule bevat en evenmin verwijst naar een geschrift waarin wel zo'n arbitrageclausule is opgenomen. In dit stadium kan bovendien niet worden vastgesteld of inderdaad sprake is van voor deze zaak relevante andersluidende oordelen en evenmin waarop de andersluidende oordelen van bedoelde rechters precies berusten en hoe het debat zich op dat punt heeft ontwikkeld, zodat daaraan geen beslissende betekenis kan toekomen. Voor de hand ligt dat in Brazilië is uitgegaan van de Braziliaanse tekst, die kennelijk anders luidde dan de Engelse vertaling; voorts staat vast dat de tekst tussentijds is gewijzigd. De overgelegde beslissing van 22 juni 2018 (productie 198) waarbij de
Settlement Classis
certifieden de
Settlement agreementen het allocatieplan zijn goedgekeurd, biedt geen concreet aanknopingspunt voor de stelling dat de Amerikaanse rechter van oordeel was dat sprake was van een geldige arbitrageclausule.
verwijten II tot en met VI)kennis te nemen.
US Class Actionaanhangig is en dat daarnaast in de Verenigde Staten een aantal individuele procedures worden gevoerd tegen onder meer Petrobras, [gedaagde 5] en [gedaagde 6] . De procedures hangen volgens Petrobras
Class Action Settlementvallen ; er zijn immers beleggers die wel onder de reikwijdte van de
US Class Action,maar niet onder die van de
Class Action Settlementvallen, met name omdat zij een
opt-outverklaring hebben afgelegd. Over hun positie moet duidelijkheid bestaan alvorens de rechtbank oordeelt over de vorderingen van de Stichting.
Class Action Settlementniet toekomt aan een inhoudelijk oordeel over de vorderingen van de beleggers die de
US Class Actionhebben ingesteld. Dat is anders als beleggers die onder de schikking vallen voor een
opt-outkiezen, zoals kennelijk in elk geval twee partijen inmiddels hebben gedaan. Onduidelijk is echter hoe het verdere verloop van deze procedures zal zijn en hoe lang zij zullen duren. Daarom is ook onduidelijk of binnen een redelijke termijn een uitspraak in deze procedures is te verwachten. Gelet op dit alles zal de rechtbank de zaak niet aanhouden vanwege de procedures in de Verenigde Staten (al dan niet in het kader van de
US Class Action,de
Class Action Settlementof separate procedures van beleggers die voor een
opt-outhebben gekozen).
Class Action Settlementnog een processueel belang heeft bij de door haar gevorderde verklaringen voor recht, te beantwoorden voordat het oordeel over de
Class Action Settlementkracht van gewijsde heeft. Gelet op hetgeen hiervoor onder 5.47 is overwogen, wordt dit standpunt van Petrobras c.s. niet gevolgd. In dat verband merkt de rechtbank op dat, als mocht blijken dat zeer snel definitieve duidelijkheid in de Verenigde Staten ontstaat, de betreffende beslissingen uiteraard in een later stadium in deze procedure kunnen worden ingebracht.
6.De beoordeling in de hoofdzaak
(skeleton argument)zullen opstellen en dat aan de hand daarvan, voordat een conclusie van antwoord wordt genomen, door alle verschenen partijen zal worden overlegd over de meest efficiënte procesvoering, in welk kader zo nodig een volgende regiezitting zal worden bepaald. Het in het proces-verbaal opgenomen tijdpad houdt in dat Petrobras c.s. en POG op de rol van 17 oktober 2018 een akte (inhoudende bedoeld
skeleton argument)nemen, waarna de Stichting op de rol van 14 november 2018 een akte kan nemen met een - eveneens korte en schematische- reactie op de
18 december 2018kan plaatsvinden. De hoofdzaak zal daarom verwezen worden naar de rol van 17 oktober 2018 voor het nemen van een akte door zowel Petrobras c.s. als POG waarin zij het genoemde korte schematische overzicht kunnen geven.
7.De beslissing
- verwijt I: het initiëren en in stand houden van de grootschalige fraude; en:
- verwijt VII: het handelen in strijd met (overige) geldende regelingen;