ECLI:NL:RBROT:2023:4685
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende IOAW-uitkering
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2023 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die eerder een afwijzing van zijn aanvraag om een IOAW-uitkering had ontvangen. Verzoeker had eerder een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat was afgewezen. De voorzieningenrechter constateert dat de argumenten die verzoeker nu aanvoert geen belangrijke wijziging van de relevante feiten en omstandigheden bevatten ten opzichte van de eerdere procedure. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat het standpunt van verweerder ongewijzigd is gebleven en er geen nieuwe relevante informatie is gepresenteerd die een heroverweging rechtvaardigt. De voorzieningenrechter benadrukt dat de beslissing op een verzoek om voorlopige voorziening in beginsel geldt totdat op het bezwaar is beslist en dat er geen aanleiding is om het eerdere oordeel opnieuw te bezien. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker geen recht heeft op de IOAW-uitkering en dat zijn verzoek om voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.