ECLI:NL:CRVB:2023:2513
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen uitspraak voorzieningenrechter
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J.G. Schroeder, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 7 juni 2023, waarin de voorzieningenrechter een verzoek om een voorlopige voorziening had afgewezen. De Raad heeft zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen, omdat de stelling van appellant dat de voorzieningenrechter een onjuiste beoordeling had verricht, niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van een evidente schending van de goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en heeft bepaald dat het betaalde griffierecht van € 136,- aan appellant wordt terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift verzet aantekenen bij de Centrale Raad van Beroep.