Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 mei 2023 in de zaak tussen
[naam eiseres] , uit [plaatsnaam 1] , eiseres,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
4.1. De rechtbank overweegt dat de beantwoording van de vraag of de ex-werknemer
Rechtbank Rotterdam
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 12 mei 2023, in de zaak tussen eiseres en het UWV, staat de toekenning van een Ziektewet-uitkering aan een ex-werknemer centraal. De rechtbank beoordeelt of de eerste arbeidsongeschiktheidsdag van de ex-werknemer, die zich op 8 oktober 2019 ziekmeldde, correct is vastgesteld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.M.A. Oud, betwist de toekenning van de uitkering en stelt dat er geen sprake is van nawerking op grond van artikel 46 van de Ziektewet (ZW). De rechtbank oordeelt dat het UWV eerder een besluit had genomen dat niet zorgvuldig was voorbereid en dat de ex-werknemer niet tijdig ziek was gemeld. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het UWV en geeft het UWV de opdracht om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank benadrukt dat de motivering van het UWV in strijd is met het motiveringsbeginsel uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat onvoldoende is aangetoond dat de ex-werknemer op de gestelde datum arbeidsongeschikt was, en dat de klachten mogelijk pas later zijn ontstaan. Eiseres krijgt het griffierecht vergoed en een proceskostenvergoeding van € 1.674,-.