Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde01] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 september 2022, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de spreekaantekeningen van mr. Dorsman.
2.De feiten
3.Het geschil
- een verklaring voor recht dat [gedaagde01] c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door [eiser01] geleden en nog te lijden schade als gevolg van het arbeidsongeval op 4 september 2021;
- [gedaagde01] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.De beoordeling
stond op een steun die was ontworpen om de blower op te hangen”, maar [gedaagde01] c.s. hebben niet weersproken dat zij die verklaring hebben opgesteld en dat [eiser01] de verklaring vlak na het ongeval heeft ondertekend toen hij in het ziekenhuis was opgenomen. Tegen die achtergrond acht de kantonrechter de verklaring onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat [eiser01] wist dat de treeplank uitsluitend was bedoeld voor het ophangen van de blazer. Bovendien acht de kantonrechter het niet begrijpelijk [eiser01] en [naam01] - als onderdeel van de maaiploeg - op 4 september 2021 gebruik hebben gemaakt van een door [VOF01] ter beschikking gestelde bedrijfswagen met een treeplank, die dus volgens [gedaagde01] c.s. slechts was bedoeld voor het ophangen van de blazer, terwijl een andere ploeg de werkzaamheden met de blazer uitvoerden. [gedaagde01] c.s. hebben niet weersproken dat [eiser01] en [naam01] die dag geen blazer bij zich hadden, maar alleen een grasmaaier. En ook al zouden [gedaagde01] c.s. duidelijke instructies hebben gegeven aan [eiser01] over de bedoeling van de treeplank, dan nog geldt dat een werkgever erop moet toezien dat die instructies worden nageleefd. Nergens is uit gebleken dat [gedaagde01] c.s. dat hebben gedaan.