Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Heropening van het onderzoek in de zaak tussen
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [gemeente] , verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden als belader is verzoeker achterover gevallen van een treeplank aan de achterzijde van de vuilniswagen en op het wegdek terechtgekomen, waarbij hij letsel heeft opgelopen bestaande uit in ieder geval een gebroken nek en in- en uitwendig hoofdletsel.
Op dezelfde pagina van het verzoekschrift, onder het tweede liggend streepje heeft verzoeker de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van schade die hij heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het hem op 22 december 2014 overkomen ongeval. Gezien het verhandelde ter zitting wenst verzoeker hiermee in ieder geval te bereiken dat de rechtbank met analoge toepassing van artikel 612 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verweerder veroordeelt tot schadevergoeding op te maken bij staat.
Tussen partijen is niet in geschil dat als in rechte komt vast te staan dat verweerder als werkgever de op hem rustende zorgplicht heeft geschonden, hij aansprakelijk is voor de schade die verzoeker heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het hem op 22 december 2014 overkomen ongeval.
De zorgplicht van het bestuursorgaan strekt niet zover dat elk denkbaar risico op voorhand moet worden uitgebannen, maar tot het treffen van alle maatregelen die in de gegeven situatie redelijkerwijs van het bestuursorgaan kunnen worden gevergd om de veiligheid van het personeel te waarborgen.
Geen recht op vergoeding bestaat indien het bestuursorgaan aantoont dat het zijn zorgplicht is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de ambtenaar.
De rechtbank verwijst naar de uitspraken van de CRvB van respectievelijk 22 juni 2000 (ECLI:NL:CRVB:2000:AB0072), 22 januari 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:98) en 29 december 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:5106) alsook een arrest van de Hoge Raad van 5 december 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3519).
Vast staat voorts dat na het legen van vorenbedoelde container verzoeker, [D] en [E] hun werkzaamheden hebben vervolgd, waarbij verzoeker op de rechter metalen treeplank aan de achterzijde van de vuilniswagen stond en [D] op de linker metalen treeplank aan de achterzijde van de vuilniswagen. Doordat de handschoenen van [D] door een vettige substantie glad waren geworden, waren ook de twee handgrepen aan de zijde van [D] besmeurd en glad geworden.
Tussen partijen is in geschil of behalve de handgrepen aan de linkerzijde van de vuilniswagen ook andere delen van de achterzijde van de vuilniswagen glad waren geworden. De rechtbank verwerpt de stelling van verzoeker dat de gehele achterzijde van de vuilniswagen besmeurd was met olijfolie dan wel een vettige substantie, nu die stelling onvoldoende steun vindt in de bewijsstukken die partijen hebben overgelegd.
Verweerder heeft gesteld en verzoeker heeft niet betwist, dat verzoeker bij het aanreiken van het doekje naar links boog waardoor hij zijn gewicht buiten de treeplank heeft verplaatst waar hij op stond.
De vraag of de vuilniswagen al dan niet een veilig arbeidsmiddel is, behoeft gelet hetgeen hierna wordt overwogen en geoordeeld geen beantwoording. Dit geldt ook voor de vraag of verweerder meer persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals een helm en/of een tuigje, ter beschikking had moeten stellen.
- het aan de werkzaamheden van belader inherente valgevaar met het risico van letselschade is onderkend;
- voldoende maatregelen zijn genomen en voldoende aanwijzingen zijn gegeven;
- het valgevaar dat inherent is aan het meerijden op een treeplank meermalen onder de aandacht van verzoeker is gebracht door middel van opleidingen, cursussen, V&G thema-bijeenkomsten en toolboxmeetings/werkoverleggen;
- als preventieve maatregel de “twee-handen-vast-instructie” meermalen en met een zeer regelmatige frequentie aan verzoeker is gegeven; en
- toezicht is gehouden op de naleving van die instructie.
- het op basis van de RI&E ten behoeve van direct leidinggevende op de afdeling Inzamelen, Markten en Havens opgestelde Arbo-handboek van 26 juli 2010 (Arbo‑handboek);
- het op basis van de RI&E opgestelde Veiligheids- en gezondheidshandboek (V&G Handboek);
- het door de fabrikant van de nieuwe vuilniswagens opgestelde instructie- en onderdelenboek (handleiding) dat zich in de cabine van iedere nieuwe vuilniswagen bevindt; en
- de syllabus “VWW 2011 Veilig Werken langs de Weg voor Inzamel en Reiniging (VWW)”.
Instructie treeplank/handgrepen beladers kraak-perswagens:
(…)
Treeplanken in combinatie met handgrepen (optie)(…) De handgrepen bieden de operators een houvast tijdens het rijden.”.
“
Handgrepen
Gezien hetgeen de rechtbank tijdens vorenbedoelde regiezitting wenst te bespreken is de aanwezigheid van partijen zelf tijdens deze regiezitting niet noodzakelijk. Wel is nodig dat de gemachtigden van partijen tijdens de regiezitting verschijnen. Uiteraard staat het verzoeker en verweerder vrij om desgewenst tijdens de nog te agenderen regiezitting te verschijnen.
Bovendien heeft de rechtbank bij deze tussenbeslissing zonder voorbehoud geoordeeld dat verweerder de op hem rustende zorgplicht heeft geschonden. Het staat de rechtbank daarom in beginsel niet vrij om in deze procedure hiervan terug te komen
.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2018.